Verplichte paragraven en jaarrekening 2021


Paragrafen bedrijfsvoering

Dit hoofdstuk betreft de wettelijk verplichte paragrafen bedrijfsvoering. Deze gaan onder meer in op de ontwikkelingen in de waterschapsbelastingen, het weerstandsvermogen, de financiering, de verbonden partijen en de omvang van de schuld.

Alle informatie en cijfers betreffende de verplichte paragraven en jaarrekening 2021 vindt u in het te downloaden jaarverslag 2021

Waterschapsbelastingen

Analyse totaalopbrengst waterschapsbelastingen

De wateropgaven en taken van het waterschap worden voornamelijk bekostigd door het heffen van belastingen. Deze belastingen bestaan uit de watersysteemheffing en de zuiveringsheffing (de belasting die geheven wordt om het afvalwater te kunnen zuiveren). De heffing en inning van de waterschapsbelastingen wordt verzorgd door het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT (gemeenschappelijk belastingkantoor locosensus en tricijn)).

Het totaal van de waterschapsbelastingen is per saldo € 1.244.000 hoger uitgevallen t.o.v. de laatste raming BVR 2021 (afwijking: 1,0%).

Watersysteemheffing

De watersysteemheffing is per saldo € 225.000 hoger uitgevallen dan de prognose bij de BVR 2021 (afwijking: 0,3%). Dit betreft met name:

  • een structureel hogere opbrengst ingezetenenheffing van € 19.000, vanwege een voortgaande gestage groei van het aantal huishoudens;
  • een incidenteel hogere opbrengst gebouwd van € 21.000, vanwege nog iets gestegen WOZ-waarden;
  • voornamelijk incidenteel lagere kwijtscheldingslasten ingezetenenheffing over 2021 van € 196.000 (zie hierna onder kwijtscheldingsbeleid);
  • een incidenteel lagere opbrengst van € 17.000 over voorgaande jaren dan bij de BVR 2021 is ingeschat.

Zuiveringsheffing

De zuiveringsheffing is per saldo € 1.019.000 hoger uitgevallen dan de prognose bij de BVR 2021 (afwijking: 1,8%). Dit betreft:

  • een structureel hogere vervuilingseenheid (ve)-opbrengst van € 19.000 bij de huishoudens vanwege de gestage groei van het aantal ingezetenen;
  • een incidenteel lagere vervuilingseenheid (ve)-opbrengst van € 9.000 bij de bedrijven:
  • bij de meetbedrijven valt dit € 67.000 lager uit. Dit betreffen niet zozeer corona gerelateerde risico's, maar dit vloeit voort uit bedrijfsvoeringsrisico’s en is een gevolg van minder toevoer van vervuilingseenheden van meetbedrijven naar onze waterzuiveringen. Dit is het gevolg van voortgaande procesoptimalisaties hetgeen leidt tot een daling van de vuillast;
  • bij de overige bedrijven valt dit € 58.000 hoger uit. Het corona-effect blijkt nog eens 3.000 ve’s mee te vallen dan de prognose bij de BVR 2021. In totaal wordt het corona-effect op de ve-opbrengsten overige bedrijven in 2021 ingeschat op een nadeel van € 210.000 (t.o.v. de raming oorspronkelijke begroting 2021).
  • voornamelijk incidenteel lagere kwijtscheldingslasten zuiveringsheffing over 2021 van € 267.000 (zie hierna onder kwijtscheldingsbeleid);
  • een incidenteel hogere ve-opbrengst van € 743.000 uit voorgaande jaren. Bij met name de overige bedrijven wordt een meeropbrengst gerealiseerd, vanwege het definitief vaststellen van de aanslagen waardoor het aantal vervuilingseenheden hoger uitvalt dan voorlopig was opgelegd. Daarnaast blijkt de afname van ve’s als gevolg van corona aanzienlijk minder groot te zijn dan in de jaarrekening 2020 werd verwacht. In zijn totaliteit wordt het corona-effect op de ve-opbrengsten overige bedrijven in 2020 ingeschat op een nadeel van € 240.000. Hierdoor is de opbrengst voorgaande jaren voor 2020 € 960.000 hoger dan de prognose jaarrekening 2020.

Mogelijk wordt het waterschap eind 2022 gecompenseerd door het Rijk voor de in 2020 en 2021 geleden corona-schade aan lagere ve-opbrengsten.

Kwijtscheldingsbeleid

In het kwijtscheldingsbeleid van het waterschap is vastgelegd dat alleen natuurlijke personen voor 100% kwijtschelding in aanmerking kunnen komen voor: (i) de verontreinigingsheffing, (ii) de zuiveringsheffing en (iii) de ingezetenenheffing. Voor de bepaling van de kosten wordt uitgegaan van 100% van de bijstandsnorm.

De realisatie (inclusief prognose) van de kwijtschelding valt in totaal € 463.000 lager uit dan de prognose BVR 2021. Deze daling komt omdat enerzijds het aantal kwijt­scheldingsverzoeken is gedaald en anderzijds het toewijzingspercentage is gedaald. Daarnaast is de geraamde toename van 5% als gevolg van de coronacrisis eveneens uitgebleven. In totaal is over 2021 € 3.965.000 kwijtgescholden.