Financiële situatie 2022


Dit hoofdstuk betreft de wettelijk verplichte paragrafen bedrijfsvoering. Deze gaan onder meer in op de uitgangspunten en normen die voor deze begroting gelden, ontwikkelingen in de waterschapsbelastingen, het weerstandsvermogen, de financiering, de verbonden partijen en de omvang van de schuld.

Indicatoren Duurzaam Financieel Beleid

We zetten in op een duurzaam financieel beleid. Onder ‘duurzaam financieel beleid’ verstaan wij: ‘Het verrichten van (wettelijke) taken en opgaven bij een structureel sluitende exploitatiebegroting, een bestendig investeringsvolume met een aanvaardbare schuldpositie, tegen een maatschappelijk aanvaardbare lastendruk voor huishoudens en bedrijven en voldoende reserves in relatie tot het risicoprofiel, waarbij dit wordt beschouwd over een periode van tien jaar.’ De komende jaren worden gebruikt om de lastendrukstijging te beperken en op de lange termijn de relatieve schuldpositie te stabiliseren, waarbij tevens ruimte voor beleidsintensiveringen is.

Het financieel beleid is geen geïsoleerd beleid, maar dient in samenhang te worden gezien met de taken en opgaven van het waterschap. De financiën van een waterschap staan niet op zichzelf, maar zijn een afgeleide van de taken. De doelstellingen van het waterschap, wat het wil bereiken en wat het daarvoor doet, heeft invloed op hoe het er financieel voor staat en wat het betekent voor de belastingontwikkeling in het gebied.

Hierna geven wij de indicatoren weer die voortkomen uit het kader van duurzaam financieel beleid. Ook benoemen we de belangrijkste financiële inzichten. In de volgende hoofdstukken worden de indicatoren voor de programma's benoemd en toegelicht. De kaders voor duurzaam financieel beleid leiden ertoe dat we scherp aan de wind varen. De indicatoren voor een duurzaam financieel beleid volgen we.

Deze zijn gebaseerd op het uitgangspunt dat wij de (wettelijke) taken en opgaven verrichten:

  1. binnen een structureel sluitende exploitatiebegroting;
  2. met een bestendig investeringsvolume;
  3. met een aanvaardbare schuldpositie;
  4. tegen een maatschappelijk aanvaardbare lastendruk voor huishoudens en bedrijven;
  5. en voldoende reserves in relatie tot het risicoprofiel;
  6. waarbij dit wordt beschouwd over een periode van tien jaar.

Een structureel sluitende exploitatiebegroting, die in de periode 2023 - 2026 gerealiseerd moet worden door geen inzet van reserves meer te hoeven plegen in, in ieder geval, het laatste jaar van de meerjarenraming (2026). De taakstelling van € 6,06 miljoen is, zoals opgenomen in de MJV 2022-2031, inmiddels volledig ingeboekt en verwerkt in de financiële doorrekeningen. De taakstelling op vaste personeelskosten (ad € 1 miljoen, als onderdeel van de totale taakstelling van € 6,06 miljoen) is eveneens financieel volledig ingeboekt, echter aan de concrete invulling wordt nog gewerkt. De doelstelling is om dit deel van de taakstelling in 2025 volledig gerealiseerd te hebben. Voor de overbruggende periode is frictiebudget gereserveerd. De ‘sluitende exploitatiebegroting’ volgden we voorheen met de indicator "taakstelling 2022 - 2025". Omdat de hele taakstelling is ingeboekt wordt deze indicator niet langer relevant geacht. Om te bepalen of sprake is van een structureel sluitende exploitatiebegroting wordt gekeken naar de onttrekkingen ten laste van de reserve tariefsegalisatie in het jaar 2026. Deze onttrekking bedraagt in 2026 (en zelfs in 2025 al) € 0. Daarmee is sprake van een structureel sluitende exploitatiebegroting.

De aanvaardbare schuldpositie wordt beoordeeld op basis van 4 indicatoren:

  1. De relatieve omvang van de kapitaallasten t.o.v. de totale begroting. Hogere investeringen veroorzaken een hogere schuld en hogere kapitaallasten (jaarlijkse rente en afschrijvingen). Het streven is om dit percentage te laten bewegen binnen een bandbreedte van 28% en 32%.
  2. De nettoschuldquote (exclusief sluitende business cases). Deze quote geeft de omvang van de netto-schulden (exclusief schulden die zijn aangegaan voor sluitende businesscases) weer ten opzichte van de netto belastinginkomsten in enig jaar. Deze indicator mag maximaal 400% bedragen.
  3. De verhouding tussen de netto schulden en vaste activa. Deze verhouding mag maximaal 95% bedragen. Het doel van deze indicator is om er zorg voor te dragen dat de vaste activa altijd gedeeltelijk met eigen vermogen worden gefinancierd. Op deze manier wordt voorkomen dat de verhouding tussen netto-schulden en activa te scheef gaat lopen.
  4. De looptijd van nieuw af te sluiten leningen wordt zoveel mogelijk afgestemd op de gemiddelde afschrijvingstermijnen van de assets die daaraan ten grondslag liggen. Op deze manier wordt er zorg voor gedragen dat er geen schulden aanwezig zijn over activa die niet langer nut hebben.

Bovenstaande indicatoren zijn vastgelegd in de ‘visie op schuld’ zoals vastgelegd door het algemeen bestuur op 6 juli 2022. Tot slot wordt de schuld ook getoetst een de (wettelijk verplichte) renterisiconorm en kasgeldlimiet (zie § 5.8 Financiering). Deze wettelijke normen focussen zich echter op de relatief kortere termijn en stellen een grens aan de structuur van de leningen, niet aan de (relatieve) hoogte ervan.

De lastendrukstijging is vanaf de MJV 2023-2032 opgebouwd uit enerzijds autonome ontwikkelingen en kent anderzijds een component voor inflatie. Afgesproken is dat het kader voor de lastendruk meebeweegt met de inflatie. Daarmee wijkt het lastendrukkader af van de voorheen bekende reeks van 3,4% t/m 2024 en 3,0% vanaf 2025. Verder gaan wij uit van een continuering van de systematiek van het egaliseren van tarieven door middel van het inzetten van de bestemmingsreserve tariefsegalisatie. Een eventueel positief jaarrekeningresultaat wordt in principe toegevoegd aan deze bestemmingsreserve. De indicator die we volgen is de "gemiddelde jaarlijkse lastendrukontwikkeling huishoudens en bedrijven". In Waterschapsbelastingen is een uitgebreide weergave en toelichting gegeven op de ontwikkeling van de lastendruk per profiel en de (relatieve) ontwikkeling van de tarieven.

Het weerstandsvermogen bestaat uit een inventarisatie van de risico's ten opzichte van beschikbare reserves om die risico's op te vangen. De norm voor het weerstandsvermogen is een factor van tussen de 1,0 en 1,4. De indicator die we volgen is het "weerstandsvermogen".

Financiën

2023-2026 Net als voorgaande jaren nemen we in dit hoofdstuk, aanvullend op bovenstaande indicatoren, op hoofdlijnen, een aantal financiële overzichten op om inzicht te geven in het verloop van de bruto-lasten, de reserves en de investeringen. In hoofdstukken 5 en 6 wordt een uitgebreidere toelichting gegeven op deze onderdelen.

Bruto-exploitatielasten

Het totaal aan exploitatielasten (excl. toevoegingen reserves) wordt in 2023 geraamd op € 167,6 miljoen. Ten opzichte van de begroting 2022 bedraagt dit een stijging van 5%. De stijging ontstaat voornamelijk door indexaties van budgetten, hogere afschrijvingen en diverse autonome ontwikkelingen (zoals in hoofdstuk 5.1 nader wordt toegelicht). De lastendrukstijging bedraagt in 2023 6,4%. Deze stijging is opgebouwd uit 6,1% als gevolg van inflatieparameters, 0,9% als gevolg van autonome kostenstijgingen en vervolgens verlaagt met 0,6% als gevolg van een eenmalige korting in 2023 welke gedekt wordt vanuit de reserve tariefsegalisatie.

Verloop van de reserves

In onderstaand overzicht is het verloop van de algemene reserves, de overige bestemmingsreserves en de bestemmingsreserves tariefsegalisatie opgenomen. De algemene reserve blijft stabiel. De mutaties in de overige reserves zijn conform besluiten. Dit omvat bijvoorbeeld de mutaties op de dividendreserves (NWB en NieuWater) en de dotatie aan de reserve amoveren assets. De bestemmingsreserves tariefsegalisatie dalen per saldo tot en met 2024. Vanaf 2025 zijn geen onttrekkingen vanuit de reserves tariefsegalisatie meer nodig om een sluitende begroting te bewerkstelligen. Dat is één van de kenmerken van een duurzaam financieel beleid.

Meerjarig investeringsoverzicht

In de MJV 2023-2032 is een forse investeringsopgave opgenomen tot en met 2026, boven het destijds beschikbare investeringskader. In de MJV 2023-2032 is voorgesteld deze investeringsopgave op te nemen in het kader. Binnen onderstaand investeringskader is het financieel mogelijk om te voldoen aan de KRW-opgave in uiterlijk 2027. Het investeringsniveau na 2027 is nog uiterst onzeker. De verwachting is dat er nieuwe opgaven op ons af gaan komen. Daarnaast zal in de komende periode moeten blijken of het mogelijk is de investeringen uit te voeren op basis van het geraamde tempo. Dit is afhankelijk van diverse factoren, maar met name de beschikbaarheid van personeel en materiaal is een belangrijke factor in het al dan niet kunnen voldoen aan de financiële ramingen. De financiële effecten van onderstaand investeringskader zijn, uiteraard, verwerkt in de berekeningen van de lastendruk zoals eerder weergegeven in deze paragraaf.

Ten opzichte van de investeringsplanning MJV 2023-2026 hebben zich twee mutaties voorgedaan die relevant zijn voor het investeringskader:

  1. Allereerst werkt de structurele doorwerking van de extra inflatie 2022 met 8% door in de materiële budgetten van de investeringen. Hiermee is over de jaren 2023 t/m 2026 € 10,6 miljoen gemoeid.
  2. Daarnaast dienen enkele geplande investeringen Software as a Service (SAAS) vanwege de verslaggevingsvoorschriften via de exploitatiebegroting te verlopen. Hiermee is over de jaren 2022 t/m 2024 € 0,5 miljoen gemoeid.

Per saldo neemt het investeringskader dus met € 10,1 miljoen toe.

Wet open overheid (Woo)

De Wet open overheid (Woo) is op 1 mei 2022 in werking getreden en verplicht een bestuursorgaan tot actieve openbaarmaking van informatie. Op grond van artikel 3.5 (van de Woo) is een bestuursorgaan verplicht om jaarlijks in de begroting en de verantwoording aandacht te besteden aan de beleidsvoornemens en uitvoering van de Woo. In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen een kwalitatieve beschrijving gegeven van de activiteiten die worden uitgevoerd in 2023 op de thema’s actieve en passieve openbaarmaking en verbetering van de informatiehuishouding.

1) Actieve openbaarmaking voor de verplichte categorieën documenten (artikel 3.3 Woo)

Onder actieve openbaarmaking verstaan we de activiteiten die vanuit het waterschap worden ondernomen om de wettelijk verplichte informatie actief openbaar te maken en daarnaast een inspanningsverplichting om andere informatie (buiten de verplichte categorieën) op eigen initiatief openbaar te maken. In 2023 worden vanuit de verplichte categorieën de volgende gegevens gepubliceerd conform de wettelijke eisen:

  • Bereikbaarheidsgegevens van het waterschap op de website
  • Vergaderstukken van ons algemeen bestuur
  • Woo-verzoeken, inclusief de schriftelijke beslissingen op die verzoeken en de daarbij verstrekte informatie

2) De inspanningsverplichting tot openbaarmaking voor andere documenten dan de verplichte categorieën (artikel 3.1 Woo)

Ten aanzien van de inspanningsverplichting om andere informatie actief openbaar te maken moet eerst helder worden welke ambitie Vechtstromen daartoe heeft. Dat zal in afstemming met bestuur en management worden bepaald.

3) Verplicht platform voor actieve openbaarmaking (artikel 3.3.b Woo)

De openbaarmaking van de in de artikelen 3.3 en 3.3a genoemde documenten geschiedt elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze via het landelijke Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI), een door het ministerie van BZK ontwikkeld platform voor actieve openbaarmaking van overheidsinformatie. Van PLOOI kan ook gebruik worden gemaakt bij openbaarmaking op grond van artikel 3.1 Woo, maar dat is geen verplichting. Het doel van artikel 3.3b Woo is dat als alle bestuursorganen gebruik maken van PLOOI een volledig overzicht ontstaat van alle verplicht actief openbaar gemaakte documenten. Ten aanzien van de aansluiting op Plooi volgen we de lijn van de Unie van Waterschappen.

4) Passieve openbaarmaking (openbaarmaking op verzoek; hoofdstuk 4 Woo)

Onder passieve openbaarmaking verstaan we het openbaar maken van informatie naar aanleiding van een verzoek uit de samenleving. We houden daarmee rekening met het anonimiseren van persoonsgegevens en wettelijke uitzonderingen.

5) De informatiehuishouding (Hoofdstuk 6 Woo)

Voor de verbetering van de informatiehuishouding worden in 2023 de volgende activiteiten gerealiseerd:

  • Communicatie, begeleiding medewerkers; In 2023 wordt voorlichting gegeven om medewerkers bewust te maken van de Woo, hun rol hierin en welke ondersteuning ze kunnen verwachten.
  • Archivering; Het goed opslaan van verschillende vormen van informatie is essentieel voor openbaarmaking van informatie. Daarom worden in 2023 medewerkers begeleid in het goed archiveren van informatie in onze daarvoor bestemde systemen.
  • Systemen en procedures; In 2023 zal gewerkt worden aan verdere optimalisatie van systemen en procedures. Beleid en werkafspraken op het gebied van de informatiehuishouding en informatievoorziening worden geactualiseerd.

6) Aanstelling en het in dienst hebben van een Woo-contactpersoon (artikel 4.7 Woo)

De Woo schrijft voor dat ieder bestuursorgaan één of meer contactpersonen heeft om vragen van burgers te beantwoorden over de beschikbaarheid van publieke informatie. Per 1 mei 2022 is bij waterschap Vechtstromen een Woo- contactpersoon aangewezen.