Programma waterketen
Inleiding
In de doelen voor het programma waterketen is naast onze primaire taak "Infrastructuur op orde', specifiek aandacht voor het doel "Waterkwaliteit". Het effluent (het in de rioolwaterzuiveringsinstallatie gezuiverde water dat geloosd wordt op oppervlaktewater) van de rioolwaterzuiveringen speelt een belangrijke rol in de kwaliteit van het oppervlaktewater. Ten opzichte van de voorgaande doelenboom is onder "Duurzaamheid" het streven naar 100% circulariteit in 2050 een tussendoel in 2030 vastgesteld.
Inhoudelijke informatie
Met vaststellen van de MJV 2023-2032 is besloten om er alles aan te doen om te proberen de KRW-maatregelen eind 2027 te realiseren. Het realiseren van de KRW[1]maatregelen vraagt de aankomende jaren om forse investeringen bij 11 zuiveringen. De ontwikkelingen op de markt en het tekort aan personeel maken dit doel zeer ambitieus. Ook blijven we infrastructuur op orde centraal stellen om de basiskwaliteit te waarborgen en creëren we ruimte om de kansen van het Nationaal Groeifonds te benutten. In de loop van 2023 wordt duidelijk of de propositie leidt tot concrete projecten. Dit moet dan naast de realisatie van de KRW opgaven worden aangepakt.
Infrastructuur op orde
De basis van ons werk is het transporteren en zuiveren van afvalwater. Dat kunnen we alleen goed doen als de juiste prestaties worden geleverd door de infrastructuur die we daarvoor hebben. We accepteren risico’s daarbij tot het afgesproken niveau en houden deze in balans met de kosten die we maken. Hoewel we de principes van assetmanagement (onderhoudsfilisofie waarin alle bedrijfsmiddelen worden betrokken zodat een afgewogen keuze wordt gemaakt voor een balans tussen bedrijfszekerheid en kosten) steeds beter onder de knie krijgen, treden af en toe verstoringen op, die bijvoorbeeld bij veiligheidsinspecties worden geconstateerd. De maatregelen om deze storingen te beperken geven we dan een plek in de programmering. Ook in de toekomst zal af en toe van verstoringen sprake blijven.
Bij de MJV 2023-2032 is voor de periode t/m 2026 aanvullend investeringskader beschikbaar gesteld. Dit budget is voor de waterketen bedoeld om te investeren in het op orde krijgen van de infrastructuur en om maatregelen te treffen op zuiveringen, die een bijdrage leveren aan de KRW eisen van het ontvangende oppervlaktewater. We zoeken naar mogelijkheden om opgaven voor de KRW en infrastructuur op orde te koppelen en werk met werk te maken. Zolang we nog werken aan het op orde brengen van de infrastructuur, blijven ook in 2023, claims op aanvullende exploitatiemiddelen voor storingen, extra onderhoud en vervangingen voorkomen. Binnen de voorgenomen investeringen is de opgave om de elektrische installaties en procesautomatisering (E&PA) binnen het programma PRAUT op een toekomstgericht niveau te tillen een doorlopend programma. De opgave is vanuit PA en elektrotechnische hoek goed gedefinieerd, maar bij de uitwerking in het eerste project op de rwzi (rioolwaterzuivering) Nijverdal wordt ervaren dat ook andere werktuigbouwkundige (en soms zelfs civieltechnische) installaties aangepast moeten worden. De verwachting is dat dit fenomeen zich op meer installaties voordoet. Hierdoor ontstaat een risico op vertraging van het programma PRAUT. Ook de beoogde versnelling van de KRW maatregelen heeft impact op de planning van PRAUT. Begin 2023 wordt daarom een plan van aanpak gepresenteerd om in beeld te brengen hoe eind 2027 de KRW opgaven gerealiseerd kunnen worden. De realisatie van de centrale regiekamer (CRK) krijgt begin 2023 gestalte. Dan zal ook gewerkt worden het versterken van de (tactische) sturing vanuit de CRK op basis van dashboards die worden ontwikkeld. Ook de verhouding tussen de CRK en lokale procesbeheersing zal scherper worden geduid.
De belangrijkste werkzaamheden in 2023 in het kader van Infrastructuur op orde zijn:
- De uitvoering van de vernieuwing van het harkrooster op de rwzi Coevorden,
- De aanpassing van de debietmeetinrichting van de rwzi Emmen,
- De voorbereiding van de renovatie van de rwzi Hardenberg,
- De uitvoering van de nieuwe elektrische installatie van de rwzi Nijverdal,
- De aanpak van de geuroverlast bij de slibverlading in Hengelo,
- De voorbereiding van de dakrenovatie van de slibgisting in Emmen,
- Een omvangrijk pakket kleinere vervangingsinvesteringen op vrijwel alle zuiveringen,
- De realisatie van de CRK 1.0 en het werken aan (tactische) sturing vandaaruit.
Verder is vaak sprake van werkzaamheden, die onder een ander doel worden gerapporteerd, maar waarbij ook de Infrastructuur op orde wordt gebracht. Voorbeelden hiervan zijn de afronding van de nieuwbouw van de rwzi Vriezenveen (opheffen maatwerkbesluit) en de nieuwbouw van de rwzi Tubbergen (KRW én opheffen maatwerkbesluit).
Alle werkzaamheden die worden uitgevoerd dragen bij aan het bereiken van een goed verwijderingsrendement van stikstof en fosfaat. In 2022 is de streefwaarde voor het zogenaamde gebiedsrendement voor fosfaat (zie onderstaande grafiek) verhoogd n.a.v. de uitgevoerde renovaties en vernieuwingen. De resultaten uit de afgelopen jaren lieten zien dat bij de normale bedrijfsvoering 87% van het fosfaat (gebiedsbreed) kan worden verwijderd. Dit vraagt geen extra inspanningen, indien de normale bedrijfsvoering wordt gevolgd. Ook voor 2023 wordt vastgehouden aan de geldende streefwaarden voor verwijdering van fosfaat en stikstof. De nog te treffen maatregelen in het kader van de KRW zullen het gebiedsbrede rendement in de toekomst nog verbeteren.
Waterkwaliteit
Op gebied van waterkwaliteit zetten we in 2023 onder andere in op maatregelen waardoor ruimere maatwerkbesluiten beperkt kunnen worden en anticiperen we op de KRW-eisen voor het oppervlaktewater.
De membranen van de beluchtingselementen van de rwzi Emmen zijn vervangen, hierdoor voldoen we weer aan de eisen uit het Activiteitenbesluit (besluit van de minister op basis waarvan vergunningverlening plaatsvindt.) en is het maatwerkbesluit niet meer nodig. Een nadere analyse op de rwzi Emmen heeft duidelijk gemaakt dat binnen enkele jaren een grootscheepse aanpak van de gehele beluchtingsinstallatie gewenst is om duurzaam aan het Activiteitenbesluit te kunnen blijven voldoen. De aanpassing van de beluchting van de rwzi Hengelo is in 2022 volop in uitvoering genomen en wordt in 2023 afgerond. Aangezien in de eerste bouwfase een knelpunt is opgetreden met de geïnstalleerde beluchtingselementen, vervalt het maatwerkbesluit voor de rwzi Hengelo daarom begin 2024.
De vernieuwing van de rwzi Vriezenveen loopt tot het voorjaar van 2023 door, waardoor het maatwerkbesluit met een jaar is verlengd.
Op nog slechts enkele rwzi’s zijn maatwerkbesluiten van toepassing. De meest hardnekkige is het maatwerkbesluit van de rwzi Nijverdal, die nodig is vanwege de aanvoer van een specifieke fosfaathoudende afvalwaterstroom van een industriële lozing. Met de lozer zijn we volop in gesprek om het knelpunt op te lossen. Ondanks incidentele successen is een duurzame oplossing nog niet te plannen en daarom is voor nu voorzien dat dit maatwerkbesluit tot 2026 in stand moet blijven. In onderstaande figuur is de status voor het verminderen van het aantal rwzi's met maatwerkbesluiten, in relatie tot de omvang in VE's weergegeven.
De zuiveringen Ootmarsum en Tubbergen worden zo aangepast dat deze "KRW-kwaliteit" zullen leveren. De eerste fase van de ombouw van de rwzi Ootmarsum wordt in 2023 afgerond, waarna direct doorgeschakeld wordt na uitvoering van de tweede fase. Deze tweede fase bestaat het verwijderen van de membranen door een klassieke nabezinking. De aanbesteding van de rwzi Tubbergen vindt medio 2023 plaats, waarna de uitvoering start.
In onderstaande figuur wordt de voortgang gepresenteerd van het aantal rwzi's en de hoeveelheid verwerkte VE's dat aan de KRW eisen voldoet.
Dit is gebaseerd op het ideaalplaatje dat alle werken door de markt kunnen worden opgepakt, voor de bedragen die daarvoor zijn gereserveerd. De rwzi Emmen is in dit overzicht opgenomen als aan te passen. In de huidige toestand voldoet het effluent (het in de rioolwaterzuiveringsinstallatie gezuiverde water dat geloosd wordt op oppervlaktewater) na de tijdelijke maatregelen vooralsnog aan de KRW kwaliteitseisen. Naast de reeds geprogrammeerde investeringen zijn bij de MJV 2023-2032 aanvullende middelen, tot en met 2026, toegewezen om realisatie van de gehele KRW-opgave te versnellen. Er wordt hard gewerkt om de consequenties voor de organisatie bij de gewenste aanpak in beeld te brengen. De huidige markt- en prijsomstandigheden zorgen voor een extra uitdaging om het bestuurlijk doel te bereiken.
Duurzaamheid
In 2023 wordt op de zuivering Goor een zonneveld gerealiseerd. Als dit zonneveld gereed is, zijn er in totaal tien zuiveringsterreinen voorzien van zonnevelden. De zonnevelden zijn primair bedoeld als bijdrage aan de doelstelling van energieneutraliteit, maar draagt logischerwijs ook bij aan het verminderen van de CO2 footprint. Om de emissie (uitstoot) van broeikasgassen (CO2 footprint) afkomstig van zuiveringen nog verder te verminderen wordt in 2023 een onderzoek gedaan naar de emissies van de broeikasgassen methaan en lachgas. Dit zal in latere jaren leiden tot aanvullende investeringen, die nu nog niet geraamd zijn. Ook wordt uitvoering gegeven aan maatregelen, die bijdragen aan de Energie Efficiency op basis van de zogenoemde EEP (Energie Efficiency Plannen).
In het aankomende begrotingsjaar wordt onderzoek gedaan naar een alternatieve toepassing van polymeer. Een toevoeging om zuiveringsslib (het materiaal dat overblijft nadat het rioolwater is gezuiverd) te ontwateren, voordat dit wordt afgevoerd naar de eindverwerker Slibverwerking Noord Brabant (SNB (slibverwerkingsinstallatie)). De productie van polymeer is namelijk zeer energie belastend. Tot slot wordt onderzocht of het biogas dat wordt opgewekt op de rwzi Emmen en rwzi Hengelo kan worden omgezet in groen gas in plaats van elektriciteit. Gelet op de huidige energiecrisis is het opportuun hier nader naar te kijken.
Bijbehorende grafieken vindt u in de downloadbare begroting.
In willekeurige volgorde worden verschillende risico’s gezien.
- Realisatie KRW opgaven eind 2027: Begin 2023 is een plan gereed hoe de kans op het realiseren van de KRW-opgave eind 2027 kan worden vergroot. Alleen al vanwege de omvang van de opgave, zal dit voor een deel een andere wijze van werken met zich meebrengen. Juist dit is één van de lastigste veranderingen voor de organisatie. Ook werken de marktomstandigheden en het (extern) personeelstekort niet mee om de opgaven eenvoudig te realiseren.
- Beschikbare capaciteit in organisatie: Voor het begeleiden van de KRW-opgave is ook interne capaciteit nodig. Die capaciteit wordt nu ingezet voor projecten in het kader van Infrastructuur op orde en voor het voeren van goed beheer volgens assetmanagement (onderhoudsfilisofie waarin alle bedrijfsmiddelen worden betrokken zodat een afgewogen keuze wordt gemaakt voor een balans tussen bedrijfszekerheid en kosten). Deze activiteiten moeten door blijven gaan. De installaties voor de KRW vragen ook om aanvullend onderhoud en beheer. Om te zorgen voor een goede overdracht naar beheer moet de interne capaciteit zijn afgestemd vanaf het moment dat de ontwerpen worden gemaakt.
- Prijsontwikkelingen grondstoffen en energie: Vanwege de verwachte loon-prijsspiraal kan het zijn dat de prijzen van producten nog verder stijgen dan waar in deze begroting mee is gerekend. Vooral de ontwikkeling van de prijs van energie is - door ons hoge verbruik - van grote invloed op de waterschapsbegroting.
- Onderhoud: Met het toenemen van kennis over onze assets wordt duidelijk dat het gemiddelde niveau van vervangingsinvesteringen én de jaarlijkse onderhoudskosten nog niet in balans zijn met de prestaties die we vragen. Daardoor lopen we nu hogere risico’s dan gewenst. Eén van de oorzaken is dat het areaal aan installaties is toegenomen zonder structureel aanvullende middelen. Met de toekomstige uitbreiding van ons areaal is het noodzakelijk de budgetten op het vereiste niveau te brengen.
In 2022 is een aanvraag Watertechnologie ingediend voor een bijdrage uit het Nationale Groeifonds. Het kabinet heeft na beoordeling door de commissie Dijsselbloem een bedrag van € 135 miljoen gereserveerd voor projecten bij de waterschappen in Rijn Oost. Begin 2023 wordt door het consortium een gewijzigde aanvraag ingediend.
In de loop van 2023 wordt bekend of deze wordt gehonoreerd. De eerste investeringen worden in 2024 verwacht en in de langjarige programmering is daar rekening mee gehouden.
Als één van de kansen wordt het omzetten van biogas in groengas gezien. Bij de huidige opbrengsten kan dit het achterblijven van de SDE-subsidie ruim compenseren. Er is echter nog geen businesscase voor opgesteld zodat besluitvorming nu nog niet aan de orde is.
Toelichting grootste investeringen
- In 2023 zullen reguliere vervangingen en optimalisaties worden uitgevoerd in het kader van Vervangingsinvesteringen. Hierbij moet gedacht worden aan vervanging van versleten pompen, beluchtingselementen, mechanische aandrijvingen en elektromotoren.
- Onder de noemer van PRAUT wordt gewerkt aan de test en uitrol van nieuwe procesautomatisering (PA), de inrichting van een centrale regiekamer (CRK) en vernieuwing van elektrische installaties (EOL) van verschillende rwzi (rioolwaterzuivering)'s. De uitvoering van de vervanging van de elektrische installatie in Nijverdal, welke onderdeel is van PRAUT, vormt een groot deel van de geplande investering en zal vooral zijn beslag krijgen in 2023.
- Fase 2 van de ombouw van de rwzi Ootmarsum naar klassieke nabezinking en tegelijk het verhogen van de effluentkwaliteit voor de KRW zal in 2023 in uitvoering komen.
- De voorbereiding van de nieuwbouw van de rwzi Tubbergen zal in 2023 leiden tot aanbesteding en start van het bouwproces. Net als de rwzi Vriezenveen zal dit een volledige Nereda worden echter met een nabehandeling om te voldoen aan de KRW doelstellingen.
- De uitvoering van de nieuwbouw Vriezenveen wordt in 2023 geheel afgerond. Omdat het de eerste volledige Nereda-installatie van Vechtstromen is, wordt rekening gehouden met enkele optimalisaties die in 2023 en 2024 eventueel nodig zijn.
- Van de waterlijn van de rwzi Emmen wordt de debietmeting vernieuwd om te kunnen voldoen aan de wettelijk eisen.
- De voorbereiding van de renovatie van de rwzi Hardenberg zal in 2023 plaatsvinden. Mogelijk kan ook een beperkte start met de uitvoering worden gemaakt.
- In 2023 zal de bouw van het nieuwe rioolgemaal in Beckum plaatsvinden. Ook zal worden gestart met de planvorming voor de renovatie van 5 rioolgemalen.
- Zoals het nu wordt voorzien zal in 2023 het zonneveld bij de rwzi Goor worden aangelegd.
- Onder de overige investeringen vallen b.v. de wijziging van slibkoeksilo's in Emmen, de vernieuwing van het harkrooster van de rwzi Coevorden, de vervanging van beluchtingen o.a. in Dedemsvaart en Hengelo, de aanpak van geur bij de slibverlading in Hengelo en de voorbereiding van de aanpak van de rwzi Oldenzaal.
Netto kosten zijn de kosten die aan een programma worden toegerekend en waarvan zijn afgetrokken de opbrengsten (met uitzondering van de belastingopbrengsten en andere algemene opbrengsten) die aan het programma worden toegerekend. Op hoofdlijnen bestaan de netto kosten uit kapitaallasten, (toegerekende) personeels- /overheadkosten en overige kosten, elk voor circa 1/3e deel.
Het totaal van de middelen in dit programma worden bijvoorbeeld besteed aan:
- Slibtransport en -eindverwerking
- Plan- en beheersmatig onderhoud
- Energielasten en -belasting
- Chemicaliën
- Industriële reiniging
- Roostergoed- en zandafvoer
- Anti-afhaaksubsidie
Het verschil in netto-kosten binnen dit programma t.o.v. 2022 is te verklaren door bijstellingen uit de 1e en 2e begrotingswijzigingen, voor zover die een effect hebben in 2023. Daarnaast worden de budgetten geïndexeerd en zijn ten opzichte van de MJV 2022-2031 een aantal autonome ontwikkelingen ontstaan. In paragraaf 5.1 van deze begroting is het verloop nader toegelicht. Deze ontwikkelingen tellen op tot een € 5,2 miljoen tot € 55,3 miljoen in 2023 miljoen en € 68,6 miljoen in 2026. De stijging van 5,2 miljoen ontstaat voor een belangrijk deel uit de stijging door de hogere indexen. Daarnaast is er sprake van hogere kosten in de exploitatie doordat de benodigde budgetten voor storingen en inspecties en onderhoud stijgen, er sprake is van hogere opbrengsten van andere waterschappen Grensoverschrijdend Afvalwater, maar ook lagere opbrengsten doordat de opbrengsten uit SDE subsidies, voor zowel het eigen waterschap als bij de SNB (slibverwerkingsinstallatie) niet meer worden verwacht (als effect van de hogere energieprijzen).