Inspelen op klimaatontwikkeling
Inleiding
Het klimaat verandert en zal de komende decennia grotere extremen laten zien, ook in Nederland. Voor de waterschappen is dit een zeer belangrijke ontwikkeling, waar we actief op inspelen. Waterbeheerders moeten niet alleen meer aandacht besteden aan heftige pieken in de waterafvoer in de zomer en hogere afvoer in de winter, maar ook aan de drogere perioden daartussenin. De weersextremen brengen onzekerheden, maar ook kansen met zich mee. De waterschappen pakken deze uitdaging op. Dat doen we voor het waterbeheer in de regio, maar ook landelijk door mee te werken aan kennisontwikkeling.
Aanpak
Vier klimaat scenario’s
Vier klimaat scenario’s
Op basis van de jongste inzichten heeft het KNMI haar klimaatscenario's geactualiseerd. Het gaat om vier scenario’s die de lijnen aangeven waarbinnen de klimaatverandering in Nederland zich volgens deze nieuwste inzichten zal voltrekken. De scenario’s zijn combinaties van twee ontwikkellijnen, die samen het klimaat bepalen. Het gaat in de eerste plaats om verandering van luchtstromingspatronen, variërend van een 'lage waarde’ tot een ‘hoge waarde’. In de tweede plaats gaat het om een wereldwijde temperatuurstijging, van 'gematigd’ tot 'warm’. Deze ontwikkelingen geven samen aan van welke factoren de klimaatontwikkeling afhangt.
Verwachte veranderingen
Verwachte veranderingen
Samengevat tot de voor het waterbeheer relevante aspecten, voorziet het KNMI in meer of mindere mate de volgende verandering:
- De temperatuur blijft stijgen.
- Zachte winters en hete zomers komen vaker voor.
- De neerslag en extreme neerslag in de winter nemen toe.
- De intensiteit van extreme regenbuien in de zomer neemt toe.
- Hagel en onweer worden heviger.
- De zeespiegel blijft stijgen en het tempo van zeespiegelstijging neemt toe.
Het recente rapport van het KNMI leert al dat we de afgelopen decennia al in een onmiskenbare verandering van het klimaat in Nederland zitten. Vergelijken we de periode van 1950-1980 met 1980-2010 (perioden van 30 jaar), dan zien we trends die naadloos passen in de door het KNMI geschetste scenario’s voor de komende decennia:
- Toename van de totale jaarlijkse neerslagsom (de opgetelde hoeveelheid neerslag), vooral in het winterhalfjaar.
- Toename van de intensiteit van neerslag, met name in de zomer.
- Sterke toename van de verdamping in het zomerhalfjaar.
Gevolgen voor het regionaal waterbeheer
Gevolgen voor het regionaal waterbeheer
Klimaatverandering heeft gevolgen voor de verschillende gebruikers van het watersysteem. Het voorkomen of minimaliseren van negatieve gevolgen, of beter: het benutten van kansen, stelt andere eisen aan het waterbeheer. Enkele voorbeelden:
- Voor de landbouw liggen er kansen omdat het groeiseizoen langer wordt en hogere temperaturen andere gewassen mogelijk maken. Om die kansen te benutten is er wel voldoende water van goede kwaliteit nodig. Natte perioden vragen juist om maatregelen om schade te voorkomen.
- Meer neerslag leidt tot hoge watersnelheden in de winter, drogere zomers resulteren in stilstaand water en droogvallende beken. Beide zijn nadelig voor de ecologie en visstand.
- De toename van de neerslag en extreme buien geven problemen voor de landbouw en de stad. De landbouw ondervindt wateroverlast. In de stad staan straten en kelders vaker blank en worden riolering en rioolwaterzuiveringsinstallaties overbelast, met als gevolg een achteruitgang van de oppervlaktewaterkwaliteit.
- Hogere temperaturen zijn een risico voor de waterkwaliteit, zowel binnen als buiten de stad. Een passende inrichting en beheer moeten hier een antwoord op geven.
- Langere perioden van droogte kunnen zowel voor de landbouw als de natuur grote gevolgen hebben. De zoetwatervoorziening is dan ook een belangrijk speerpunt voor de planperiode.
- Warme en droge perioden leiden tot meer recreatie in en langs het water, zowel in als buiten de stad. Dit vraagt om een goede waterkwaliteit en een aantrekkelijke inrichting.
- Hogere rivierafvoeren stellen zwaardere eisen aan waterkeringen en inrichting van het achterliggend gebied.
Lopende en nieuwe initiatieven
Lopende en nieuwe initiatieven
De afgelopen jaren zijn verschillende initiatieven genomen om Nederland voor te bereiden op klimaatverandering. De risiconormen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water (2011) en de Deltabeslissingen (2014) zijn om die reden opgesteld. In oostelijk Nederland is in het project Zoetwatervoorziening Oost Nederland (ZON (Zoetwaterstrategie Oost Nederland)), onderdeel van het Deltaprogramma (waterprogramma van het Rijk om Nederland voor te bereiden op de klimaatwijzigingen), gewerkt aan het onderdeel zoetwater. In het kader van dit project hebben we voor onze regio een strategie opgesteld om beter om te kunnen gaan met toekomstige droge zomers in relatie tot landbouw en natuur. In de planperiode gaan we verder in beeld brengen wat de gevolgen van de klimaatverandering voor ons watersysteem zijn en de wijze waarop wij daar op gaan anticiperen.
Klimaat Actieve Stad
Voor stedelijk gebied zetten we onder andere in op het 'koploperproject' KlimaatActieve Stad (KAS) (pdf, 7.7 MB). (pdf, 7.7 MB) Dit is een landelijke beweging die voortkomt uit het Deltaprogramma en de lokale klimaatagenda. De bedoeling is om door concrete initiatieven in de stad het omgaan met (adaptatie) en het verminderen van (mitigatie (tegenmaatregelen)) klimaatverandering op te pakken. De waterbeheerders en de samenwerkingspartners in het stedelijk gebied geven hiermee invulling aan de Klimaatagenda van het Rijk. Wij nodigen gemeenten uit om mee te doen zodat in 2021 Rijn-Oost meerdere Klimaat Actieve steden kent.