Waterbeheer in te droge omstandigheden
Inleiding
De beschikbaarheid van voldoende water is niet vanzelfsprekend. Door de verandering van het klimaat neemt het probleem van droogte waarschijnlijk toe. De beschikbaarheid van zoet water in de zomer komt onder druk te staan en watergangen vallen droog. Dat raakt alle functies. Wanneer de aan- en afvoer van water wegvalt, is het niet meer mogelijk om stedelijk water door te spoelen, vijverpartijen kunnen niet meer op peil worden gehouden en de mogelijkheden voor beregenen nemen af. Stilstaand water is bovendien minder aantrekkelijk voor recreatie vanwege algenbloei (plotseling optredende overmatige groei van algen waardoor het water groen wordt en er drijflagen kunnen ontstaan) en vorming van drijflagen van algenflab (overmatige groei van draadvormige algen die de vegetatie overwoekeren) en kroos.
Toestand
Toekomstige situatie
In het kader van het project Zoetwaterwatervoorziening Oost-Nederland (ZON (Zoetwaterstrategie Oost Nederland)) hebben de waterschappen en provincies verkend wat de toename van droge perioden betekent voor onze gebieden. Deze verkenning is gebaseerd op verwachtingen over klimaatontwikkeling.
Onder andere is gekeken naar de gevolgen van dalende grondwaterstanden voor de watervoerendheid (afvoer) van beken.
Uit deze verkenning komen diverse knelpunten naar voren, die nu en in de toekomst in meer of mindere mate op zullen treden:
Lees meer
- teruglopende gewasopbrengsten voor de land- en tuinbouw;
- (onomkeerbare) landnatuurschade door watertekorten en veenoxidatie (het verdwijnen van veen doordat het aan zuurstof in de lucht wordt blootgesteld), waardoor mogelijk N2000-natuurdoelen niet gehaald kunnen worden;
- problemen met waterkwaliteit (blauwalgen (groep algen die bij overmatige bloei giftig kunnen zijn), vissterfte en dergelijke);
- verzakkingen van gebouwen;
- schade aan waternatuur door droogval en stagnatie;
- economische schade door scheepvaartbeperkingen;
- beperkingen voor waterwinningen die afhankelijk zijn van oppervlaktewater;
- verminderde stabiliteit van waterkeringen;
- extreme, lokale hitte (hittestress (problemen die onstaan in stedelijk gebied als gevolg van warmte, kan in steden oplopemn tot 8 graden meer dan buiten de stad)) in stedelijke gebieden.
Door deze ontwikkeling zullen de verdringingsreeksen naar verwachting steeds vaker toegepast moeten worden, ook vanwege beperktere mogelijkheden voor waterinlaat vanuit de grote rivieren en kanalen. Technisch is dat ook niet altijd mogelijk, want een groot deel van het Rijn-Oost gebied heeft geen waterinlaat, vooral de hoger gelegen gebieden niet.
Doelen
Doelen
Het waterschap stelt twee doelen voor het waterbeheer voor te droge omstandigheden:
- De beschikbaarheid van zoetwater voor gebieds- en oppervlaktewaterfuncties zo lang mogelijk op peil houden teneinde schade te voorkomen.
- Bewustzijn bij de ‘water vragende’ gebruikers vergroten dat zoetwater niet onbeperkt beschikbaar is en dat we daarom zuinig met zoetwater om moeten gaan.
Aanpak
Aanpak voor de planperiode
Verbeteren zoetwatervoorziening
Verbeteren zoetwatervoorziening
Het project Zoetwatervoorziening Oost-Nederland (ZON (Zoetwaterstrategie Oost Nederland)) is een regionale uitwerking van het landelijke Deltaplan, voor het onderdeel zoetwater. De partners hebben een strategie opgesteld voor de zoetwatervoorziening om de nadelige gevolgen van watertekorten te beperken. Kern van deze strategie is de trits maatregelen die bestaat uit: sparen – aanvoeren – adapteren (aanpassen aan ontwikkelingen) en accepteren.
De samenwerking is in 2014 bekrachtigd met een gezamenlijke Intentieverklaring, waarmee duidelijk is geworden wat de regio’s zelf gaan doen voor de zoetwatervoorziening en welke ondersteuning daarbij van het Rijk wordt gevraagd. De waterschappen gaan op basis van deze verklaring en het opgestelde programma de beoogde aanpak en maatregelen uitwerken en uitvoeren.
Fasering korte, middellange en lange termijn
De gezamenlijke strategie voor de beschikbaarheid van zoetwater is onderverdeeld in een aanpak voor de korte termijn (2016 – 2021), voor de middellange termijn (2022 – 2027) en voor de lange termijn (2028 – 2050). Op korte termijn willen we vooral kansen benutten, maar voor de langere termijn komt accepteren en adapteren in beeld. De kosten van maatregelen wegen in sommige gevallen niet op tegen die van schade door droogte. Accepteren van schade en adapteren aan veranderende omstandigheden is dan maatschappelijk gezien onvermijdelijk.
Deze gefaseerde aanpak geeft ruimte om in te spelen op onzekerheden. Afhankelijk van optredende effecten van klimaatverandering kunnen we het doorvoeren en opschalen van maatregelen versnellen of vertragen. Naarmate maatregelen duurder worden, komt de optie om schade door droogte te accepteren en te adapteren steeds meer in beeld.
Toepassen trits voor droogteschade
Toepassen trits voor droogte
De strategie passen we in de praktijk als volgt toe: sparen – aanvoeren – adapteren (aanpassen aan ontwikkelingen) en accepteren. “Sparen” betekent het vasthouden van grond- en oppervlaktewater in het gebied en het zuinig gebruiken van water. “Aanvoeren” betekent het waar nodig en mogelijk aanvoeren van water uit een ander (stroom)gebied. Wanneer deze beide zaken niet (meer) mogelijk zijn, blijft over het gebruik aan te passen of het tekort te accepteren.
Omdat er in grote delen van het beheergebied geen mogelijkheid is om water aan te voeren, is het belangrijk om zuinig te zijn met water. Dit kan door het beschikbare water zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Waar wel wateraanvoer is, optimaliseren we dat door het vergroten en verbeteren van de aanvoer. Er gaan desondanks situaties voorkomen waar dit onvoldoende is. Daar moeten de gebruikers “adapteren”, zich voorbereiden op tekorten, of deze accepteren.
Op welke manier we het beste water kunt vasthouden is van veel factoren afhankelijk, zoals de geologische gesteldheid van de ondergrond de bovengrond, het grondgebruik en de positionering in het watersysteem. Het vasthouden van water kan leiden tot nattere omstandigheden in de normale beheersituatie en een toename van wateroverlast onder natte omstandigheden. We zoeken samen met bewoners en andere belanghebbenden de juiste balans tussen te nat en te droog.
Uitwerking trits naar de praktijk
Uitwerking trits naar de praktijk
Het waterschap werkt de trits als volgt uit:
- We houden zoveel mogelijk water vast, zodat in droge periode meer water beschikbaar is.
- Inrichting en beheer worden waar mogelijk en nodig aangepast op vasthouden van water, onder andere in bovenlopen en 'haarvaten' van het watersysteem.
- We gaan drainagebeleid evalueren danwel opstellen, voor ontwatering door middel van drainagebuizen, greppels en kavelsloten (scheidingssloten tussen 2 percelen).
- De beschikbare hoeveelheid water wordt in droge tijden optimaal verdeeld, waarbij de (regionale) verdringingsreeks (opeenvolgende reeks van maatregelen die wordt ingevoerd bij dreigende schaarste van water) de volgorde van verdeling aangeeft.
- Het instrument ‘voorzieningenniveau’, dat in het kader van het Deltaprogramma (waterprogramma van het Rijk om Nederland voor te bereiden op de klimaatwijzigingen) is ontwikkeld, gaan we samen met de provincies uitwerken.
Gebruikers van water betrekken
Gebruikers van water betrekken
Het toepassen van de trits betekent dat niet alleen het waterschap, maar ook andere partijen, zoals bedrijven en inwoners worden betrokken en gevraagd om een bijdrage te leveren door:
- De beschikbare hoeveelheid water optimaal en zuinig te gebruiken.
- Het gebruik van water aan te passen aan watertekorten, bijvoorbeeld door andere gewassen te gaan telen.
- De (dan nog) resterende watertekorten te accepteren of te zoeken naar manieren om de verminderde hoeveelheid water in te passen in de bedrijfsvoering.
- Inbreng te leveren bij het ontwikkelen van het “voorzieningenniveau”.
Wij zoeken gebruikers op om hen hierbij te ondersteunen. Goede communicatie op maat is noodzakelijk om betrokkenheid en draagvlak te realiseren. Het is een gezamenlijke opgave om te zorgen dat er geen onnodige schade door droogte ontstaat.
Maatregelen
Maatregelen in de planperiode
Om ook in de huidige situatie knelpunten van droogte te beperken, hebben de waterschappen in Rijn-Oost in 2013 beleid voor beregening uit grond- en oppervlaktewater opgesteld. Het uitgangspunt van het beleid is ‘onttrekken waar het kan, beschermen waar het moet’. Voor beregening uit oppervlaktewater zijn kwetsbare oppervlaktewateren aangewezen waar nieuwe onttrekkingen niet toegestaan zijn. Verder geldt voor beregening uit oppervlaktewater dat onttrokken mag worden zolang de afvoer van de betreffende watergang niet stil valt.
Voor beregening uit grondwater geldt dat nieuwe onttrekkingen in een zone van 200 meter rondom kwetsbare grondwaterafhankelijke natuurgebieden niet toegestaan zijn.
De partijen die de Intentieverklaring Zoetwatervoorziening hebben ondertekend, trekken in de planperiode samen op bij het uitvoeren van maatregelen in Oost-Nederland. De volgende maatregelen kunnen effectief zijn:
- Behouden van de huidige wateraanvoer en aanvullende optimalisatie (10% extra volume).
- Peilbeheer gericht op waterconservering (vasthouden van water in de bodem). Tijdelijke peilopzet voorafgaand aan een droge periode of peiloptimalisatie. Loslaten van vast peil bij hoge afvoeren. Peil binnen de mogelijkheden van het systeem laten stijgen zodat het grondwatersysteem wordt aangevuld.
- Seizoensberging (waterberging die alleen in bepaalde seizoenen beschikbaar is) in wateraanvoergebieden en waterberging (vasthouden van water in bergingsgebieden) in natuurgebieden waar vasthouden of bergen kan bijdragen aan herstel of de verbetering van de kwaliteit van die gebieden.
- Bodemverbetering (werkwijze waarbij door bewerking of toevoegen van organisch materiaal de structuur van de bodem verbeterd), in samenwerking met de landbouw.
- Waterconservering door verhogen van waterbodems in vrij-afwaterende gebieden waardoor het watersysteem langzamer leegloopt.
- Beekdalen robuuster inrichten.
- Vergroten wateraanvoer naar laagveengebieden.
- Efficiënter of meer beregenen.
- Groen-blauwe structuren in stedelijk gebied versterken, bijvoorbeeld parken met veel water.
- Stresstest (onderzoek naar de mate waarin een gebied is voorbereid op de klimaatontwikkeling) uitvoeren in stedelijk gebied, bijv. naar risico's op extreme hitte.
- Hemelwater (regen en sneeuw)afkoppelen (het apart inzamelen van regenwater zodat dit niet meer op het vuilwaterriool wordt geloosd) in stedelijk gebied.
- Gerichte voorlichting en educatie. Ook inzetten op hoger beroepsonderwijs, naast het werken aan bewustwording in het basisonderwijs.
We gaan na welke van deze maatregelen toepasbaar zijn, welke het meeste effect hebben en welke binnen de budgettaire mogelijkheden uit te voeren zijn. In deze verkenning worden kansen en bedreigingen voor andere doelen (zoals ecologie) integraal mee gewogen. Daarbij wordt ook gekeken naar het koppelen van deze maatregelen aan waterkwaliteitsprojecten of aan projecten van andere partijen in het gebied.
Een belangrijk moment is 2021, het jaar waarin volgens de Intentieverklaring het voorzieningenniveau uitgewerkt zal zijn.
Een deel van de maatregelen is al ingepast in bestaande en geplande herinrichtingsprojecten of in het beheer en onderhoud. Bij andere projecten, ook in stedelijk gebied, is het de uitdaging om na te gaan in hoeverre initiatieven klimaatrobuust zijn en, zo niet, waar dit verbeterd kan worden. We zoeken dus naar synergie (versterkend eefect van samenwerking) tussen de zoetwateropgave en projecten die op andere doelen gericht zijn zoals de Kaderrichtlijn Water.