Wijziging belastingstelsel per 1 januari 2026


Waterschappen werken aan schoon, veilig en voldoende water. Deze taak kost geld. De waterschappen betalen dit door belastingen te heffen. Deze belastingen worden geregeld in de Waterschapswet.

Op 1 januari 2026 worden er wettelijk een aantal wijzigingen doorgevoerd in het belastingstelsel van de waterschappen. Die wijzigingen gelden ook voor ons waterschap. De waterschapsbelasting kent twee soorten belasting: de watersysteemheffing en de zuiverings- en verontreinigingsheffing. De watersysteemheffing is een belasting die het waterschap heft van inwoners en eigenaren van grond, natuurterreinen en gebouwen. De zuiverings- en verontreinigingsheffing is belasting die bedrijven betalen aan het waterschap om hun afvalwater schoon te maken. In beide heffingen gaan aanpassingen plaatsvinden.

Watersysteemheffing

De watersysteemheffing is een belasting die inwoners, eigenaren van grond, natuurterreinen en gebouwen betalen aan het waterschap. Met deze belasting worden de kosten die het waterschap maakt voor het werken aan schoon, voldoende en veilig water (het watersysteembeheer) betaald.

Deze watersysteemheffing is gebaseerd op een kostentoedeling: dit is het toedelen van de kosten, van het werk dat het waterschap doet voor het watersysteem, aan inwoners en eigenaren.

Het toedelen van deze kosten is een verantwoordelijkheid van het Algemeen Bestuur.

In de loop van het jaar door het waterschapsbestuur bepalen hoe deze kosten verdeeld gaan worden onder deze groepen. Zodra dit bekend is zullen wij dat op deze webpagina melden.

Zuiverings- en verontreinigingsheffing

In de zuiveringsheffing (de belasting die geheven wordt om het afvalwater te kunnen zuiveren) zullen per 1 januari 2026 wijzigingen worden doorgevoerd. Dit betreft wijzigingen voor zowel bedrijven die afvalwater via de gemeentelijke riolering bij onze zuiveringen laten komen alsook voor bedrijven die vies afvalwater via ander transport bij ons brengen.

Separate afvalwaterstromen

Het meeste afvalwater van bedrijven komt via het rioolstelsel bij de zuivering. Maar het kan ook op een andere wijze gebeuren, dat noemen wij separate afvalwaterstromen. Bedrijven die dat doen hebben bijvoorbeeld een eigen persleiding of brengen het vervuilde water met vrachtwagens rechtstreeks naar onze zuivering. Een voorbeeld hiervan is afvalwater afkomstig van mobiele toiletten, dat bijvoorbeeld na een festival rechtstreeks bij een van onze zuiveringen in Emmen, Hengelo of Enschede wordt aangeboden.

Bedrijven moeten hiervoor betalen. Nu doen ze dat nog via het gezamenlijk belastingkantoor, het GBLT. (gemeenschappelijk belastingkantoor locosensus en tricijn) Maar straks gaat het waterschap dat zelf regelen. De rol van waterschap Vechtstromen verandert dan in een afvalverwerker, hiervoor heeft het waterschap een vergunning van de provincie. Dat betekent ook dat we afspraken moeten herzien met bedrijven die hun afvalwater apart bij ons komen lozen.

Bedrijven die dit aangaat ontvangen van ons voor de zomer van 2025 een brief. Daarnaast zal met elk bedrijf telefonisch contact opgenomen worden hoe we dit goed met elkaar kunnen regelen en welke afspraken we daarbij met elkaar maken.

Afvalwatercoëfficiënt

Een derde wijziging in het belastingstelsel voor waterschappen vindt plaats bij bedrijven die wel rechtstreeks lozen op onze zuivering. Bij deze bedrijven, zoals ziekenhuizen, fabrieken, hotels en restaurants, wordt een afvalwatercoëfficiënt gebuikt om de vervuilingswaarde van het afvalwater vast te stellen. Deze bedrijven zijn allemaal ingedeeld in een bepaalde bedrijfsklasse. De indeling van de klasse is bepalend voor de belastingaanslag.

Op basis van gegevens die bekend zijn bij de Kamer van Koophandel wordt een bedrijf ingedeeld in een bepaalde klasse die bepaald hoe vervuild het water is dat het bedrijf loost. Hierbij wordt gekeken naar de hoeveelheid vervuiling die een bedrijf geeft op het afvalwater.

De nieuwe werkwijze betekent dat nieuwe bedrijven standaard in de ‘algemene klasse’ komen, tenzij het bedrijf of het waterschap anders aantonen. Bedrijven die tot 1 januari 2026 ingedeeld zijn in een andere klasse maar mogelijk ook tot de algemene klasse behoren krijgen een onderzoek om te bepalen of de klasse-indeling nog juist is. Hiervoor gaat het waterschap onderzoek doen. In totaal zijn er ongeveer 80 bedrijven te onderzoeken, het waterschap heeft 10 jaar de tijd om al deze bedrijven te onderzoeken.

Bedrijven die dit aangaat krijgen van het waterschap in het najaar van 2025 hierover een brief.