Uitgangspunten omgaan met Water en Bodem
Het Nederlandse watersysteem is ongeëvenaard. Circa 200 gemalen en 1300 stuwen houden het gebied van Vechtstromen droog, en vertragen tegelijkertijd de afvoer van het kostbare water. In tijden van extreme droogte kunnen we in het gebied van Vechtstromen het water aanvoeren vanuit de IJssel en het IJsselmeer naar delen van Twente en Zuidoost-Drenthe. Met meer dan honderden verschillende peilgebieden weten we tal van verschillende waterbehoeftes te bedienen.
Maar de uitdagingen door enerzijds steeds meer vervlechting van functies en anderzijds steeds vaker optredende weerextremen maken dat de grenzen in beeld komen van wat er met nog meer technische ingrepen kan worden bereikt. In 2022, reeds voor dat de ministers brieven over water en bodem naar de tweede kamer stuurden, heeft waterschap Vechtstromen zijn Watervisie 2050 vastgesteld.
In het bestuursakkoord “Noaberschap verbindt” dat het bestuur van Vechtstromen in 2023 heeft vastgesteld, is deze watervisie opnieuw door het bestuur onderschreven. In deze watervisie heeft het waterschap 7 hoofdlijnen voor het te voeren waterbeheer opgeschreven. De eerste hoofdlijn –het betreft de maakbaarheid van het water (en bodem) systeem– heeft alles te maken met de hiervoor genoemde brieven van de ministers.
De informatie en uitgangspunten die u op deze vindt kunt u ook downloaden als pdf en gebruiken als printversie.
Geschiktheidskaart water en bodem

Vechtstromen heeft op basis van zijn kennis en expertise van het water- en bodemsysteem een kaart samengesteld van het beheergebied. Deze geeft een indicatie van de geschiktheid voor bebouwing.
Daarbij is rekening gehouden met de verwachte effecten van klimaatverandering. Vechtstromen wil de
gemeenten hiermee een handvat bieden om lokaal een beeld te krijgen van de (on)mogelijkheden voor stedelijke ontwikkeling. In de bijbehorende brochure wordt toegelicht hoe deze kaart te gebruiken en welke aanvullende maatregelen gemeenten kunnen nemen wanneer een locatie minder geschikt is om te bouwen.
Vijf uitgangspunten
In deze uitgangspuntennota water en bodem, wordt de eerste hoofdlijn uit de watervisie verder verbijzonderd in vijf uitgangspunten. De nota is ervoor bedoeld om intern en extern aan te geven hoe het bestuur van het waterschap zich opstelt en hoe het handelt als het gaat over water en bodem. De in deze notitie geformuleerde uitgangspunten sturen soms onszelf, en soms anderen. Waterschap Vechtstromen heeft hierin verschillende rollen: kaderstellend, uitvoerend, stimulerend en communicerend. Zo kan het gaan om adviezen van het waterschap, om de (verplichte) weging van het waterbelang of om voorlichting aan gemeenten of ontwikkelaars.
1. Waterschap Vechtstromen benadrukt het belang van het water- en bodemsysteem.
Op 22 oktober 2024 stuurden de ministers van Waterstaat van Nederland en van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een brief naar de tweede kamer over ‘Water en Bodem’. De brief betreft de rol die water en bodem speelt volgens de ministers bij ruimtelijke ontwikkelingen. Is er sprake van een sturende rol, zoals de voormalige minister van Infrastructuur en Waterstaat in zijn brief aan de kamer in 2022 aangaf? Of is er sprake van “rekening houden met” zoals in het regeerprogramma van het kabinet Schoof, aangegeven? In de brief geven de ministers aan niets af te willen doen aan het belang van water en bodem. Het mag echter naar hun mening niet (alles)bepalend zijn. Waterschap Vechtstromen ziet dat zowel bij de vorige als bij de huidige regering het belang van water en bodem bij het duurzaam ontwikkelen en inrichten van onze leefomgeving op het netvlies staat. Daar waar nodig zullen we als waterschap dit belang blijven benadrukken. Of hier nu het woord “sturend” of “belangrijk” bij staat, is voor het waterschap geen halszaak. Het waterschap is sowieso van mening dat alle overheden en veel ruimtelijke ontwikkelaars inmiddels doordrongen zijn van de grote nadelige consequenties bij het onvoldoende uitgaan van de basis, het bodem- en watersysteem bij ruimtelijke ontwikkeling en inrichting.
2. Waterschap Vechtstromen wil afwentelen voorkomen; in tijd, plaats en van privaat naar publiek.
Ontwikkelingen van nu die leiden tot risico’s, kosten of een grote beheerlast straks, moeten zoveel mogelijk worden tegengegaan. Weliswaar kunnen we technische maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat nieuwe woonwijken beschermd worden tegen natte voeten en overstromingen.
Als dit echter betekent dat we continue moeten pompen of keringen ophogen, dan vindt het waterschap dat naar een andere oplossing gezocht moet worden. Ook als door ontwikkelingen hier elders kosten of risico’s toenemen. Of wanneer initiatieven van private partijen leiden tot extra kosten of inspanningen voor de publieke sector. Het meest voor de hand liggende voorbeeld is de bouw op
kwetsbare plekken. Met als gevolg dat er van de overheid een inspanning wordt gevraagd om te beschermen tegen wateroverlast (keringen) of te zorgen voor droge voeten (gemalen). Maar er zijn ook minder voor de hand liggende situaties denkbaar. Bijvoorbeeld wanneer de overheid maatregelen moet nemen wanneer een private (grond) wateronttrekking nadelige gevolgen heeft voor mens, dier en plant. Geen afwenteling (problemen niet zelf oplossen maar met het af te voeren water meegeven) van publiek naar privaat betekent niet dat in zo’n situatie de watermaatregelen alleen op privaat terrein moeten worden getroffen. Integendeel, met het oog op bestendigheid (onderhoud/beheer) kan het juist de voorkeur hebben om de wateropgave op publiek terrein te realiseren. De bekostiging van deze maatregelen (investering en exploitatie) dient echter nadrukkelijk niet op het bordje van de publieke sector te worden gelegd. Afwentelen naar toekomstige generaties moet ook worden voorkomen. Bijvoorbeeld in situaties waar een functie nu, met het huidige klimaat, nog passend lijkt. Maar die met het toekomstige klimaat onzeker is. Door oog te hebben voor kosten van de gehele levenscyclus creëren we zoveel mogelijk waarde voor het geïnvesteerde geld. Niet alleen waarde voor vandaag, maar ook voor morgen.
3. Het waterschap beschouwt te veel en te weinig water als twee kanten van dezelfde klimaatmedaille en ziet een ruimtelijke ontwikkeling en inrichting op basis van de kenmerken van het bodem- en watersysteem en een goede omgang met de bodem, als essentiële factoren voor klimaatadaptatie.
De afgelopen decennia lag onze focus op water afvoeren, op ontwateren en afwateren. Dit allemaal ten behoeve van geschikte woon- en werklocaties en productieve landbouwgronden. Mede door de klimaatverandering zien we steeds vaker de nadelige gevolgen van ontwatering en snelle afwatering. Zowel bij weersextremen als in de ‘normale’ situatie. We hebben te maken met droogte, verdroging en te weinig aanvulling van het grondwater. Maar ook van wateroverlast bij “flessenhalzen” die de snelle afvoer niet aankunnen. We leggen niet langer exclusief de nadruk op waterafvoer. Maar we zoeken een nieuwe balans voor ons watersysteem. Een balans tussen water vasthouden, bergen en afvoeren. Met zowel aandacht voor veiligheid als overlast. En voor een goede grondwaterstand met het oog op klink en zetting van veen- en kleigronden.
Een goede toestand van de bodem is hierbij essentieel. Een bodem met een goede structuur en organische stof laat water door naar beneden in tijden dat er veel is. En transporteert water omhoog in tijden dat er weinig is.
4. Waterschap Vechtstromen hanteert een stand-still benadering ten aanzien van de kwetsbaarheid van het watersysteem.
De druk op de ruimte wordt steeds groter en het klimaat wordt onvoorspelbaarder. Daarom is het van groot belang om de gevolgen op het kwetsbare watersysteem daar waar mogelijk te beperken. Daarom kiezen wij voor robuuste en toekomstbestendige oplossingen in ruimte, tijd en techniek. Dit betekent dat bij gebiedsontwikkelingen eventueel verlies aan waterberging (vasthouden van water in bergingsgebieden) ruimschoots moet worden gecompenseerd. Daardoor worden ook (klimaat)ontwikkelingen op de langere termijn opgevangen. Ook is het van belang dat er voldoende ruimte is in het systeem om hoosbuien op te vangen. Bijvoorbeeld door compensatie van nieuwe verhard oppervlak. Ook moeten we zorgen voor het afkoppelen (het apart inzamelen van regenwater zodat dit niet meer op het vuilwaterriool wordt geloosd) van hemelwatersystemen van het rioleringssysteem en voor ruimte voor opvang van extreme neerslag in het watersysteem.
5. Waterschap Vechtstromen wendt zijn invloed aan en stelt zijn kennis beschikbaar om ontwikkelingen van derden zo klimaatrobuust mogelijk te laten zijn.
Al vanaf het midden van de negentiger jaren wordt bij het maken van ruimtelijke plannen nadrukkelijker gekeken naar wateraspecten. Ook neemt de frequentie van het overleg tussen ruimtelijke ordenaars, ontwikkelaars en waterbeheerders toe. Zo wordt het waterschap al veel langer dan het fenomeen ‘watertoets/wateradvies’ bestaat, door provincies en gemeenten in zijn beheergebied geraadpleegd. Bijvoorbeeld over de hydrologische consequenties van ruimtelijke ontwikkelingen. Het waterschap wil zijn invloed én zijn kennis in al deze overleggen en besprekingen aanwenden om de plannen zo klimaatrobuust mogelijk te laten zijn. Dat kan betekenen dat het waterschap een ontwikkeling afraadt. Maar het kan ook betekenen dat we eventuele nadelige effecten of risico’s door de voorgenomen ontwikkelingen aangeven. En dat we vervolgens handreikingen doen voor compenserende of mitigerende maatregelen. In dit kader hebben we de handreiking “Geschiktheidskaarten Water en Bodem voor bebouwing in Vechtstromen” opgesteld.
