Minder vaak maaien en meer natuurvolgend peilbeheer


Zorgen voor voldoende water en een goede waterkwaliteit doen we op veel verschillende manieren. Zorgen dat water beter vastgehouden wordt ook. Zo heeft het minder vaak maaien in en langs beken ook effect hierop. Nu maaien we vaak een of meerdere keren per jaar, maar dat hoeft niet altijd en overal, weten we nu.

De stroming in een beek met veel waterplanten is namelijk ook trager, waardoor het water ook langzamer wegstroomt naar lagergelegen gebieden. In tijden van droogte een welkom effect. We spreken dan over groene stuwen. Door de vegetatie langer te laten ontwikkelen of er alleen in een smalle baan doorheen te maaien, reguleren we de waterafvoer met planten. Daarnaast heeft minder maaien als gunstig effect een meer gevarieerde vegetatie, goed voor ons water en de dieren. Wel letten we erop dat bij hoosbuien geen schade optreedt door ongewenste overstromingen.

Natuurvolgend peilbeheer

Wat vooral voor het milieu rond de oevers en oeverlanden belangrijk is, is het jaarlijkse verloop van de grondwaterstand (het grondwaterregime). Van nature is er zomers een laag grondwaterpeil (weinig regen en meer zon) en ‘s winters hoger omdat er dan meer neerslag valt en water minder snel verdampt. Dat is waar de natuur op in is gesteld.
Door de kanalisatie en vergroting van beken in vorige eeuw veranderde dat natuurlijke regime. Er werden stuwen geplaatst, om de stroomsnelheid te beperken, en vooral het waterpeil in de zomer hoger te zetten en langer vast te houden. Zo is in veel gebieden door stuwbeheer een tegennatuurlijk grondwaterbeheer ingezet, met hoge standen in de zomer en extra lage standen in de winter. Voor de landbouw werkt dat regime best goed, maar voor alle natuurlijke vegetaties en bossen is dat niet goed.
Het meest natuurvolgend is natuurlijk verwijdering van dergelijke stuwen, maar als dat niet kan is een vaste peilhoogte al stukken beter.