Wat waren belangrijke ontwikkelingen in 2021?


Inleiding

2021 was het tweede jaar waarin we moesten leven en werken onder de beperkingen van het coronavirus en de voorwaarden, die vanuit het Kabinet werden opgelegd. Voor de organisatie wederom een uitdaging om effectief en efficiënt te werken aan de kerntaken schoon, voldoende en veilig water. Het begin van 2021 werd gekenmerkt door een totale lockdown met een voor Nederland ongekende maatregel; een avondklok.

Net als in 2020 heeft Vechtstromen vorig jaar de effecten van het coronavirus ervaren. Medewerkers werkten nog veel thuis en op zuiveringen en voor het werk aan het watersysteem werden vele maatregelen getroffen en instructies ontwikkeld om veilig te kunnen werken. Door slim plannen en roosters van elkaar overnemen kon het werk in het primaire proces veilig en zonder te veel problemen doorgaan.

In 2020 heeft de crisisorganisatie (de organisatie die zich bezighoudt met crisisbeheersing, veelal onder leiding van de Veiligheidsregio) van Vechtstromen een corona routekaart ontwikkeld. In de routekaart staan afspraken om ons werk zo goed mogelijk te doen en om besmetting (op het werk) te voorkomen. Deze routekaart heeft in 2021 haar nut bewezen met name in de communicatie over de coronamaatregelen. Ondanks de beperking door de coronamaatregelen ging het waterschapswerk gewoon door. Ook in 2021 hebben wij met partners samengewerkt aan klimaatadaptatie, het verbeteren van de waterkwaliteit en duurzaamheid. Wat we wel zagen is dat marktontwikkelingen, zoals stijgende energie- en grondstofprijzen, langere levertijden en krapte op de arbeidsmarkt gevolgen hadden voor het op tijd kunnen realiseren van onze investeringen.

Klimaat

In 2021 was het niet zo extreem droog als in de daaraan voorgaande jaren. Er viel in ons land gemiddeld zelfs iets meer neerslag dan gemiddeld (884 mm tegen normaal 851 mm). In ons beheergebied waren er regionale uitschieters met veel neerslag in een korte termijn. In Limburg was er in juli zelf zeer extremen neerslag met zeer hoge waterstanden van rivieren, beken wat heeft geleid tot overlast.

Het project Lumbricus is in 2021 afgerond. In dit project zijn we met kennis- en onderzoekinstellingen nagegaan hoe we via een integrale benadering van het bodem- en watersysteem tot een klimaatrobuuste leefomgeving te komen. Op het eindsymposium in maart zijn de belangrijkste bevindingen gedeeld met de partners en andere belangstellenden. De resultaten van Lumbricus zijn vertaald in maatregelen, die weer zijn opgenomen n het waterbeheerprogramma 2022-2027 dat eind 2021 is vastgesteld. Via ZON, de regionale uitwerking van het Deltaprogramma (waterprogramma van het Rijk om Nederland voor te bereiden op de klimaatwijzigingen) Zoetwater in Rijn-Oost, werken we aan verbetering van de zoetwatervoorraad in ons gebied. We bestrijden daarmee de droogteproblemen die in ons vrij – afwaterende gebied al structureel van aard zijn en als gevolg van het veranderende klimaat extra versterkt worden. Zo zijn in 2021 een aantal kunstwerken aangepast, zoals Orveltesluis, Zwinderense Sluis en Vossebeltsluis. De Elbeek en Glanerbeek zijn op droogte aangepast. Ook in het Vechtdal zijn ZON-maatregelen geland in de projecten Rheezermaten en Karshoek-Stegeren. Binnen het project Water Collectief Twente II is ook het een en ander aan ZON-middelen omgezet. Al met al konden we in 2021 het 1e ZON-Werkprogramma (2016-2021) positief afsluiten: de beloofde 3,6 M€ aan ZON-middelen kon ruimschoots gerealiseerd worden in deze periode.

In het themaplan klimaat worden de Lumbricus en ZON ervaringen verfijnd voor de uitvoering. In 2021 is een start gemaakt met het opstellen van dit themaplan klimaat. In het themaplan klimaat wordt aangegeven dat er een (nieuwe) balans gezocht moet worden tussen aanpassen van het watersysteem, aanpassen van het grondgebruik en acceptatie. In het plan worden over vijf sporen (reguleren, investeren, beheren, samenwerken, onderzoeken) 29 maatregelen verdeeld. Deze maatregelen moeten zorgen dat we werken aan een klimaatrobuust watersysteem.

In 2021 is in het kader van de zogenoemde gebiedsgerichte aanpak stikstof onder regie van de provincie, met partners gewerkt aan planvorming om de problemen met te hoge stikstofdeposities op te lossen. We proberen om daarbij zo goed mogelijk de wateropgaven op het gebied van niet alleen klimaat, maar ook waterkwaliteit, te combineren met de stikstofopgave. Het nieuwe Kabinet heeft hier in het coalitieakkoord ook een belangrijke passage aan gewijd.

Er wordt € 25 miljard beschikbaar gesteld voor een transitie van het landelijk gebied. Aanpak van stikstof, verbeteren van natuur/biodiversiteit, waterkwaliteit, broeikasgassen maar ook klimaatadaptatie moeten daarbij aan bod komen. Planvorming moet in 2023 zijn afgerond waarna er een periode van 10 jaar wordt uitgetrokken voor de uitvoering.

In het kader van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) is in 2021 voortgegaan op de in 2020 ingeslagen weg. De risicodialoog is met de nodige vertraging, door Corona, voortgezet. En met behulp van rijksbijdragen (Impulsgelden) worden de eerste maatregelen getroffen om uit de stresstesten naar voren gekomen knelpunten aan te pakken. Vanuit Vechtstromen hebben we in 2021 een regeling ontwikkeld om klimaat adaptieve initiatieven in de bebouwde omgeving (financieel) te stimuleren.

Waterkwaliteit

Met het vaststellen van het waterbeheerprogramma 2022-2027 is het maatregelenprogramma voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) voor de komende planperiode vastgesteld. Hiermee geeft het waterschap aan fors te blijven investeren in de waterkwaliteit, zowel door het verbeteren van rioolwaterzuiveringen als door het natuurvriendelijk inrichten van waterlopen. In 2021 is er veel geïnvesteerd in het verbeteren van de waterkwaliteit en is bijvoorbeeld de Bovendinkel tussen de Duitse grens en Losser volledig heringericht met de aanleg van nieuwe meanders en natuurlijke oevers.

Met een werkgroep van het algemeen bestuur is vorig jaar verkend op welke wijze het waterschap om wil gaan met de problematiek van de microverontreinigingen, in het bijzonder de medicijnresten. Over de uitkomsten is de rest van het algemeen bestuur geïnformeerd met een bevindingennotitie. Met name vanuit het innovatieprogramma voert het waterschap een aantal pilots uit, gericht op het effectief verwijderen van microverontreinigingen.

Vanuit het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW (Deltaplan Agrarisch Waterbeheer)) zijn door ruim 250 aanvragers (vnl. agrariërs) maatregelen uitgevoerd gericht op het verbeteren van waterkwaliteit (en waterkwantiteit). Voor waterkwaliteit zijn o.a. maatregelen uitgevoerd voor emissie (uitstoot) besparende technieken en de aanleg van wasplaatsen. Vanuit het DAW is hieraan een financiële bijdrage is gegeven.

Duurzaamheid

In 2020 is het uitvoeringsprogramma van de vergroeningstrategie vastgesteld. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan vergroeningsmaatregelen voor deze bestuursperiode. Het zijn maatregelen zowel in investeringsprojecten als in het reguliere werk als onderdeel van een blauwgroene leefomgeving. De uitgangspunten uit de vergroeningsstrategie worden tevens meegenomen bij de actualisatie van het maaibeleid. Met het maaibeleid wil Vechtstromen bijdragen aan het versterken van de biodiversiteit, het realiseren van de doelen uit de Kaderrichtlijn Water, waterkwaliteit, een meer klimaatrobuust watersysteem.

Binnen de (Regionale Energie Strategie) RES-regio’s Drenthe, Twente, West Overijssel en Achterhoek werken we samen met gemeenten, provincies en netwerkbedrijven aan het opstellen van de regionale energiestrategie. In 2021 hebben de RES-regio’s een definitief aanbod vastgesteld (RES 1.0) voor duurzame opwek van elektriciteit en voor de wijze waarop de verwarming van de gebouwde omgeving wordt vormgegeven als alternatief voor aardgas. Aquathermie (warmte uit oppervlaktewater en afvalwater) kan hierbij een belangrijke rol spelen.

Voor de opwek van duurzame energie zijn in 2021 vijf zonnevelden gerealiseerd op zuiveringsterreinen. Op de rwzi (rioolwaterzuivering) Vissedijk wordt tevens de warmte uit het gezuiverde afvalwater benut voor de verwarming van het bedrijfsgebouw (aquathermie). Een initiatief dat met name in de vakbladen veel aandacht heeft gekregen is dat Vechtstromen als eerste waterschap in Nederland een trekker op waterstof inzet voor het maaien van watergangen.

Eind 2021 is op de PEILdag met het algemeen bestuur van gedachten gewisseld over de rol en positie die wij willen invullen op het gebied van circulaire economie. De opbrengst van deze PEILdag vormt input voor het opstellen van een position paper circulaire economie, die in 2022 wordt aangeboden. Met het innovatieproject ‘Samen maken we de cirkel rond’ investeert het waterschap in het ontwikkelen van een digitale marktplaats voor het hergebruiken van civieltechnische materialen, in combinatie met een Community of Practice (COP) waarin overheden en bedrijven samen optrekken om te leren hoe ze hun projecten circulair kunnen maken.

De landelijke aanpak duurzaam grond- weg en waterbouw (GWW) is bij Vechtstromen verder geïmplementeerd. Voor projecten met een investering van meer dan 0,5 miljoen euro wordt de duurzaamheidsambitie bepaald aan de hand van 12 thema’s (middels het Ambitieweb). Daarnaast worden kansen vanuit de omgeving in kaart gebracht met behulp van de omgevingswijzer. In 2021 zijn dergelijke sessie georganiseerd voor de projecten Vechtrijk Gramsbergen, aanpassing RWZI Ootmarsum en End of Life Nijverdal.

Besturen en organisatie

De ingangsdatum van de Omgevingswet is opnieuw uitgesteld. De ingangsdatum is nu vastgesteld op 1 januari 2023. Vechtstromen ligt goed op koers voor wat betreft de voorbereiding op de invoering van de Omgevingswet. In 2021 zijn de instrumenten watervisie en de waterschapsverordening opgeleverd. Met input van stakeholders is eind 2021 ook het waterbeheerprogramma 2022-2027 opgeleverd en vastgesteld in het algemeen bestuur.

De verkenning naar de consequenties van de wetgeving rondom de Digitale Overheid is in 2021 afgerond.

Met programmasturing zorgen we voor een continue lijn van realisatie en met assetmanagement (onderhoudsfilisofie waarin alle bedrijfsmiddelen worden betrokken zodat een afgewogen keuze wordt gemaakt voor een balans tussen bedrijfszekerheid en kosten) voor een continue lijn van beheer en onderhoud op het juiste moment. Dit vraagt om goed opdrachtgeverschap, keuzes maken, prioriteiten stellen en gestructureerd werken. De realisatiekracht van onze organisatie krijgt daarmee een impuls. Ook is het Strategisch Assetmanagementplan (SAMP) door het algemeen bestuur, in de rol van asseteigenaar, vastgesteld. In dit document zijn de organisatiedoelstellingen vertaald naar de kaders en de doelstellingen voor het assetmanagement.

Klassieke methoden en technieken volstaan slechts deels om onze opgaven te realiseren. We moeten daarom blijvend op zoek naar nieuwe kennis en technieken, andere werkwijzen en innovatieve oplossingen. Om innovatie aan te jagen is in 2019 een innovatiefonds gecreëerd. Het innovatiefonds wordt ingezet voor (co-)financiering van initiatieven met onze omgeving, die bijdragen aan het realiseren van de opgaven van het waterschap op het gebied van klimaat, waterkwaliteit en duurzaamheid. Inmiddels zijn er elf voorstellen uitgewerkt en ingediend bij de daarvoor opgerichte innovatieraad. Negen voorstellen hebben positief advies gekregen van de innovatieraad. Hiervan is in 2021 één initiatief inmiddels opgeleverd en de rest in uitvoering. In 2022 ontvangt het algemeen bestuur een uitgebreidere rapportage over de initiatieven en stand van zaken.

Jaarlijks organiseren we een gezamenlijke crisisoefening. Vorig jaar stond deze in het teken van digitale kwetsbaarheid. De oefening maakte duidelijk dat we in steeds sterkere mate afhankelijk zijn van digitale infrastructuur. De evaluatie van de crisis heeft zowel voor de korte- als lange termijn goede verbeterpunten opgeleverd.

Voor de opgave rondom digitale transformatie is in 2021 de informatiestrategie vastgesteld en een plan van aanpak opgeleverd voor 2021/2022. Een themabijeenkomst met het dagelijks bestuur was de kick-off voor een leerlijn voor het bestuur op dit thema. Op het gebied van verbeteren van onze digitale vaardigheden hebben medewerkers en bestuurders flinke stappen gezet. Aangejaagd door de uitrol van een nieuwe ICT-samenwerkingsomgeving (als onderdeel van de huisvestingstrategie) en als gevolg van de coronapandemie door het vaker werken op afstand.

Op basis van de adaptieve huisvestigingsstrategie is vorig jaar het kantoor en de werkplaats in Vriezenveen verkocht en zijn de activiteiten grotendeels verplaatst naar de locatie Hardenberg. De benodigde aanpassingen voor opslag en werkplaats voor de locatie Hardenberg zijn in 2021 opgeleverd. De verdiepingen op het hoofdkantoor Almelo zijn opgeleverd en in gebruik genomen. Er is een start gemaakt met de aanpassingen van de begane grond. Het project heeft vertraging opgelopen door langere levertijden van materialen, uitval van personeel (mede door quarantaine regels) en overvolle agenda’s bij de aannemers. De uitvoering van de kantoren zal tot en met 2022 lopen en omvat de afronding van de aanpassingen rond kantoor Almelo, voorlichtingslocatie Emmen en de aanpassing van het kantoordeel in Hardenberg.

Duurzaam financieel beleid

Om aan een van de uitgangspunten van duurzaam financieel beleid invulling te geven is in het voorjaar 2021 de invulling van de taakstelling voorbereid. Het heeft geleid tot een pakket aan maatregelen in zowel de interne organisatie als in versoberen in de uitvoering en bestuurlijke beleidsambities, met een totaal effect van meer dan € 6 miljoen structureel. Vanaf 2022 is het besluit op welke manier de taakstelling wordt gerealiseerd verwerkt in de begroting, passend bij de structureel sluitende begroting.

De relatieve schuldpositie ten opzichte van de BVR 2021 is gedaald naar 359%. Dit heeft voornamelijk te maken met een lager investeringsvolume waardoor minder schulden zijn aangegaan, in combinatie met hogere belastinginkomsten. Doordat de investeringen alsnog worden gedaan maar worden doorgeschoven naar latere jaren, zal het verloop van de relatieve schuldpositie over de komende jaren naar verwachting ongeveer gelijk blijven. De relatieve omvang van de kapitaallasten komt, bij het opmaken van de jaarrekening, uit op 30,1%.  Dit is nét boven het kader van 30%. Dit komt doordat binnen de overige kosten middelen niet zijn ingezet en dus vrijvallen (zie het jaarrekeningresultaat), terwijl de gerealiseerde kapitaallasten nagenoeg gelijk zijn aan de geraamde kapitaallasten. Hierdoor stijgt de relatieve omvang van de kapitaallasten. Bij het opmaken van de begroting 2023 zal dit percentage op basis van de huidige inzichten weer binnen het kader vallen.

De coronacrisis heeft geleid tot moeilijk voorspelbare bijstellingen in de begroting en benodigde budgetten. Bij de BVR is met de inzichten op dat moment een verwachting aangegeven, waarbij er van uit werd gegaan dat weer vaker op kantoor zou worden gewerkt en activiteiten plaats konden vinden. De werkelijkheid is achteraf iets anders gebleken en daardoor zijn onderbestedingen op een aantal budgetten ontstaan, die in dit jaarverslag worden toegelicht. De nadelige effecten van de coronacrisis op de belastingopbrengsten en de kwijtscheldingen zijn meegevallen. Ook ontstonden er onzekerheden en schaarste op de goederen en energiemarkt door de weer herstellende economie, en daarbij ook prijsstijgingen. In 2021 hebben deze prijsstijgingen nog geen groot effect gehad in de exploitatie. Ook in de investeringen is in 2021 nog geen groot effect merkbaar. Wel is duidelijk dat stijgende prijzen een financieel effect zullen hebben.

Dit jaarverslag is opgesteld in een periode van veel onrust en onzekerheden. Voor de realisatie in 2021 heeft dat geen verdere effecten, maar bij het vaststellen van het weerstandsvermogen moet wel rekening worden gehouden met de effecten en risico's door alle onzekerheden in 2022. Het is een onderdeel van duurzaam financieel beleid om voldoende weerstandsvermogen te hebben om de aanstaande risico's op te kunnen vangen. In de paragraaf weerstandsvermogen wordt toegelicht dat door het effect van prijsstijgingen het risico voor 2021 met ca € 1 miljoen is verhoogd. In 2022 zal gedurende het jaar en bij de P&C cyclus de voortgang van dat risico worden gevolgd.

Het jaarresultaat over 2021 bedraagt bijna € 6,3 miljoen positief, bestaande uit lagere lasten van ca € 5,3 miljoen en hogere baten van per saldo ruim € 1,0 miljoen. De afwijking in de lasten is ca 3,5%. Dat is hoger dan de ervaringsnorm van 2-3 % die de accountant hanteert bij decentrale overheden. De financiële effecten van het niet goed kunnen inschatten van de effecten van corona, is een grote oorzaak van het afwijkende resultaat. Alleen al het financiële effect op de belastingen (minder kwijtscheldingen en meer ve dan verwacht) en door minder organisatie, vergader-, reis- en overige personeelskosten bedraagt samen bijna € 2,5 miljoen. Zonder die effecten zijn de afwijkingen binnen de directe kosten van de programma's (incl. onvoorzien) binnen de normen voor afwijkingen. Wij streven naar een steeds lagere afwijking ten opzichte van de BVR.

Het resultaat is ontstaan door incidentele afwijkingen. Enerzijds door de effecten die met corona te maken hebben (naast wat hierboven al is genoemd zijn er onderbestedingen door vertragingen in werk) en anderzijds ook incidentele verkopen van materialen en snippergronden, vrijval van voorzieningen door bijvoorbeeld hogere rekenrente bij pensioenfondsen. Ook zijn er structurele componenten in de afwijkingen, die zowel tot onderschrijdingen als overschrijdingen hebben geleid. In deze jaarrekening worden die bij de verschillende programma’s toegelicht.

Het resultaat van bijna € 6,3 miljoen is niet geheel vrij beschikbaar. Genomen besluiten in 2021 leiden ertoe dat € 2,5 miljoen toegevoegd wordt aan (bestemmings)reserves.

Voorgesteld conform het bestaande beleid om:

  • een toevoeging van € 500.000 aan de bestemmingsreserve ‘organisatieontwikkeling’;
  • een toevoeging van € 580.000 aan de bestemmingsreserve 'overlopende verplichtingen':
  • € 60.000 voor verhuiskosten werkplaats Vriezenveen (die niet eind 2021 heeft plaatsgevonden, maar begin 2022);
  • € 520.000 in verband met de aanschaf in 2022 voor de vervanging van het financiële systeem;
  • een toevoeging van € 234.000 aan de bestemmingsreserve 'Innovatie'. In de beleidsnota 'Kennis Innovatie Agenda' is afgesproken dat niet bestede middelen weer terugvloeien naar de reserve 'Innovatie'.
  • een toevoeging van € 132.000 aan de bestemmingsreserve ‘Persoonsgebonden Basisbudget’;
  • een toevoeging van € 1.215.000 aan de algemene reserve om blijvend te kunnen voldoen aan de weerstandsnorm.

en daarna

  • een toevoeging van € 1.958.000 aan de bestemmingsreserve tariefsegalisatie watersysteembeheer;
  • een toevoeging van € 1.648.000 aan de bestemmingsreserve tariefsegalisatie zuiveringsbeheer.

De inzichten in deze jaarrekening worden benut bij de MJV 2023-2032 die in 2022 wordt opgesteld en waar keuzes moeten worden gemaakt.

Investeringen

In de oorspronkelijke begroting 2021 bedroeg de raming voor de netto-investeringen € 57,7 miljoen en in de BVR 2021 is de raming bijgesteld naar € 52,6 miljoen. Uiteindelijk zijn de netto-investeringen in 2021 uitgekomen op € 47,1 miljoen. Er is geïnvesteerd in onder meer renovatie en vervanging van zuiveringsinstallaties, persleidingen (transportleiding voor rioolwater van een woonkern naar de rwzi), kunstwerken, beschoeiingen en het baggeren van beken en vijvers. Daarnaast heeft het waterschap geïnvesteerd, in samenwerking met partners in de Kaderrichtlijn water, klimaatadaptatie, het Zoetwaterprogramma Oost Nederland (ZON), Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW (Deltaplan Agrarisch Waterbeheer)), Natura 2000/PAS, stedelijk water en versnelling van de energietransitie.

Reserves

In onderstaand overzicht is het verloop van de algemene reserves, de overige bestemmingsreserves en de bestemmingsreserves tariefsegalisatie opgenomen. De algemene reserve was bij de BVR al verhoogd van € 8,1 miljoen naar € 8,4 miljoen. De mutaties in de overige reserves zijn conform de genomen AB besluiten. Dankzij het positieve rekeningresultaat ad € 6,3 miljoen is er sprake van een betere vermogenspositie dan ultimo 2020 en ten opzichte van de begroting na wijzigingen.