Welke belangrijke ontwikkelingen verwachten wij voor 2022?


Algemene beeld

Vechtstromen werkt aan een aantrekkelijke leefomgeving door te werken aan schoon water dat in de juiste hoeveelheden beschikbaar is. Het bestuur wil hier deze bestuursperiode aan werken met extra aandacht voor vergroening. Dit heeft zich vertaald in een blauwgroene ambitie waarin wordt samengewerkt met stakeholders op de thema’s klimaat, waterkwaliteit en duurzaamheid. We zoeken daarbij natuurlijk verbinding met de kansen in de omgeving en de agenda van partners. We doen dit binnen de kaders van duurzaam financieel beleid. Het jaar 2023 is het laatste jaar waarin de beleidsmatige en financiële opgaven van het bestuursakkoord “Een blauwgroene toekomst, waaraan iedereen kan meedoen” worden uitgewerkt. We hebben de afgelopen periode met veel plezier en enthousiasme invulling gegeven aan de ambities uit ons bestuursakkoord op het gebied van vergroening, beheer en ontwikkeling van onze assets, de klimaatopgave, het verbeteren van waterkwaliteit en CO2 neutraliteit.

De thema’s uit het bestuursakkoord: Klimaat, Waterkwaliteit en Duurzaamheid

De wereld om ons heen verandert snel

Onze omgeving is niet alleen sinds vorig jaar sterk veranderd, maar zelfs ook ten opzichte van het beeld van de onlangs vastgestelde MJV 2023-2032. Vorig jaar zaten we nog volop in een coronacrisis, met alles wat daarmee gepaard ging. Inmiddels is de wereld om ons heen snel veranderd.

  • Een nieuw kabinet met grote ambities op het gebied van duurzaamheid, klimaat en energietransitie;
  • De oorlog in Oekraïne met een economisch sanctiepakket richting Rusland;
  • Een oplopend begrotingstekort op Rijksniveau;
  • Een snel oplopende inflatie;
  • Een tekort aan materialen en een overspannen arbeidsmarkt;
  • Teruglopend vertrouwen in de overheid en opgelopen spanning tussen landbouw en natuur;
  • Een energiecrisis die niet alleen bijna iedereen raakt, maar ook de urgentie van de inhoudelijke beleidsambities vergroot.

We gaan in op deze ontwikkelingen.

Regeerakkoord Rutte-IV

Energietransitie (Ministerie van EZK)

Reduceren van de CO2-emissie (uitstoot) krijgt een impuls. De ambitie is hoog. Door het Rijk zal worden ingestoken op 60% CO2-reductie in 2030 en er komt een klimaat- en transitiefonds om stappen te zetten, waarin het bijvoorbeeld gaat om de aanleg van energie-infrastructuur en warmtenetten. De nadruk ligt onveranderd op grote samenhangende programma’s, die ook bijdragen aan het betaalbaar houden van de energietransitie. Zo komt er meer verbinding tussen klimaatbeleid en circulariteit en worden gasleveranciers vanaf 2023 verplicht om een aandeel van groen gas bij te mengen in het gasnetwerk. Dit aandeel loopt op naar 20% in 2030. De oorlog in Oekraïne en de verplichting om in oktober 2022 al af te stappen van Russisch gas leggen daarnaast ook een druk op onze begroting.

Nationaal Programma Landelijk Gebied

In het coalitieakkoord is het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) aangekondigd. Met het NPLG moeten de uitdagingen in het landelijk gebied, onder andere op het gebied van de natuur, stikstof, waterkwaliteit (Kaderrichtlijn Water) en klimaat, worden aangepakt. Hiervoor komt een transitiefonds beschikbaar met daarin tot 2035 cumulatief een bedrag van 25 miljard euro. Door samenwerking en bestuurlijke afspraken met provincies stelt het Rijk de voorwaarden voor het vrijgeven van rijksbudget vast. De doelen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied hebben veel raakvlakken met de doelen van Vechtstromen: een klimaatrobuust watersysteem, oppervlaktewater van goede kwaliteit en een duurzame bedrijfsvoering zonder uitstoot van CO2. Dit programma zou ook kansen kunnen bieden om een impuls te geven aan de doelen uit onze Watervisie en Bestuursprogramma.

Nationale omgevingsvisie (provinciaal plan waarin de provinciale doelen en belangen staat gedefinieerd, inclusief funtietoekenning) / Bouwen en wonen (Ministerie van BZK)

Integraliteit en de sturing daarop krijgt in deze kabinetsperiode ook vorm door het actualiseren van de Nationale Omgevingsvisie en een bijbehorend uitvoeringsprogramma. Daarin wordt onder andere een goede ruimtelijke inrichting, de woonopgave, het beschermen van onze natuur, het tegengaan van de funderingsproblematiek als gevolg van bodemdaling, het voorkomen van verrommeling van onze leefomgeving en de ruimtelijke inpassing van onze energietransitie gecombineerd. Met name de omvang van de woonopgave vraagt van het waterschap dat er nog meer wordt ingezet op de klimaatrobuuste inrichting van het stedelijk gebied.

Water en Bodem sturend (Ministerie van I&W)

In het coalitieakkoord van het kabinet Rutte-IV wordt geen extra financiële impuls specifiek voor klimaatadaptatie opgenomen. Wel wordt ingezet op een sturende rol voor water en bodem bij ruimtelijke planvorming. Zoals eerder genoemd biedt dit veel kansen voor het realiseren van de waterdoelen uit de Watervisie en het Waterbeheerprogramma. Het waterschap zal nog duidelijker moeten maken op welke wijze zij invulling geeft aan haar sturende rol aan de voorkant van het omgevingsbeleid.

Realisatie van de KRW-opgave in 2027

In de MJV 2021-2030, die een uitwerking gaf aan de ambities van het bestuursakkoord, heeft de uitvoering van de maatregelen voor de KRW prioriteit gekregen. Voor het vinden van een goede balans met de andere ambities en opgaven van het waterschap is ervoor gekozen om bij de watersysteemprojecten te kiezen voor kwaliteit en integraliteit boven snelheid, al wordt alles op alles gezet om in 2027 aan de wettelijke taken van de KRW binnen herinrichtingsprojecten te voldoen. Voor de benodigde verbetering van de dertien rwzi (rioolwaterzuivering)’s in de waterketen is ervoor gekozen om de maatregelen KRW en ‘infrastructuur op orde’ zo veel mogelijk te combineren, om daarmee kosten te beperken en het aantal projecten beheersbaar te houden. Het investeringsvolume voor deze gecombineerde opgaven is toen (MJV 2021-2030) met € 32 miljoen verhoogd. Vanuit dat perspectief doet het waterschap al een forse extra inspanning voor het realiseren van de maatregelen die het waterschap moet nemen om de doelen voor de KRW te realiseren. Tien van de dertien te verbeteren rwzi’s voldoen voor 2027 aan de eisen van de KRW. In de dit voorjaar vastgestelde MJV 2023 – 2032, hebben wij aangegeven dat maatschappelijk – politieke druk (zowel nationaal, als provinciaal) wordt opgevoerd om uiterlijk in 2027 alle maatregelen voor de KRW uitgevoerd te hebben. Bij de vaststelling van de MJV is daarom besloten om de realisatie van de KRW-maatregelen toch uiterlijk in 2027 uitgevoerd te hebben. Dit vergt een extra financiële opgave van € 10 miljoen voor het programma Watersysteem en € 37 miljoen voor het programma Waterketen. Deze opgave is verwerkt in de thans voorliggende begroting.

Assetmanagement vraagt om een grotere financiële inspanning

Assetmanagement (onderhoudsfilisofie waarin alle bedrijfsmiddelen worden betrokken zodat een afgewogen keuze wordt gemaakt voor een balans tussen bedrijfszekerheid en kosten) (Infrastructuur op orde) staat voor een systematische en gecoördineerde aanpak, die is gericht op een optimale balans tussen prestaties, risico’s en kosten van onze eigendommen en assets. De methodiek stelt het bestuur, het management en de betrokken medewerkers in staat om - passend bij hun verschillende sturingsrollen - beslissingen te nemen over investeringen. De invoering van assetmanagement is één van de pijlers om de infrastructuur op orde te brengen. Wij vinden dat we de mogelijk hogere kosten door het te laat uitvoeren van onderhoud of renovatie niet verder naar volgende jaren mogen doorschuiven. Daar komt bij dat het noodzakelijk is dat onze assets ten minste op orde zijn om de ambities op klimaat, waterkwaliteit en duurzaamheid te kunnen realiseren. Met nadruk merken we hierbij op dat we nog niet alles volledig in beeld hebben. Er kan niet worden uitgesloten dat wanneer het beeld meer compleet is, hier op termijn nog een aanvullende financiële opgave uit voortvloeit

Schaalsprong noodzakelijk

Sinds de fusie is de organisatie van het waterschap verder doorontwikkeld naar een efficiënt ingerichte organisatie die zorgdraagt voor de uitvoering van onze kerntaken en die op tijd ontwikkelingen, kansen en risico’s signaleert en daarin keuzes maakt. Bij de invulling van de taakstelling vorig jaar is er € 2 miljoen bezuinigd op de directe en indirecte personeelskosten door middel van efficiencyvoordelen. Wij achten dit nog steeds verantwoord. Maar we moeten wel onder ogen zien dat in deze tijden van schaarste op arbeidsmarkt en voor een bestendige ontwikkeling van onze organisatie, passend bij de ambities, een schaalsprong noodzakelijk is.

Inhoudelijke urgentie verder vergroot

De huidige energiecrisis heeft niet alleen een ongekend groot effect op de koopkracht van de huishoudens, het doet ons ook beseffen dat de urgentie van onze inhoudelijke ambities zoals klimaat, waterkwaliteit en duurzaamheid hierdoor alleen maar toeneemt. Dat betekent ook dat keuzes die in de onlangs vastgestelde MJV zijn gemaakt nog steeds recht overeind staan. De realisatie van deze ambities zal echter moeten plaats vinden binnen een andere context: een sterk oplopende inflatie, een toenemende krapte op de arbeidsmarkt, een aanhoudende schaarste van materialen en wellicht op termijn ook een nieuwe economische recessie.

Op Prinsjesdag heeft het Centraal Planbureau nieuwe inflatiecijfers gepresenteerd. De inflatie voor met name 2022 en 2023 is fors hoger dan waarmee wij rekenden ten tijde van het opstellen van de MJV. Dat betekent dat de prijzen van onze investeringen en met name onze materiële uitgaven ook de komende jaren sterk zullen stijgen. Verderop in deze begroting geven wij aan op welke wijze wij hier rekening mee hebben gehouden.

Actueel financieel meerjarenbeeld en lastendrukontwikkeling

Het uitgangspunt van de begroting en de ambities blijft onverminderd gebaseerd op de Blauwgroene koers, die op 23 september 2020 in het Algemeen Bestuur is vastgesteld. Hierin zijn de opgaven uit het bestuursakkoord 2019-2023 “Een blauwgroene toekomst, waaraan iedereen kan meedoen” uitgewerkt. Daarnaast is bij de MJV 2023-2032 tot een versnelling in de investeringen ter grootte van € 98 miljoen besloten, om daarmee onder meer financieel mogelijk te maken de KRW-opgaven tot en met 2027 te realiseren. Bij de MJV 2023-2032 is een nieuw financieel kader voor de gemiddelde lastendrukstijging vastgesteld. Dit gaat uit van de actuele inflatiecomponent en een component voor kostenstijgingen door al geraamde en nog niet geraamde autonome ontwikkelingen of beleidskeuzes.

Door de gekozen systematiek om mee te bewegen met de parameters leidt een actualisatie daarvan tot een aanpassing van dit kader. Daarom is bij het opstellen van deze Begroting 2023-2026 het actuele inflatiepercentage gebruikt die met Prinsjesdag door het Centraal Planbureau (CPB) en de Waterschapsbank (NWB) is afgegeven. Dat is een consistente werkwijze die bij het jaarlijks opstellen van de begroting wordt gehanteerd. Het CPB heeft alleen prognoses afgegeven voor 2023. Voor 2024 en verdere jaren wordt door het CPB in april 2023 een nieuwe prognose opgesteld. Voor de jaren 2024-2026 hanteren wij daarom de gegevens van de laatste Meerjarige Economische Verkenning (MEV 2022), die ook bij het opstellen van de MJV 2023-2032 zijn gehanteerd. Het kader voor de lastendruk in deze Begroting 2023-2026 muteert als volgt.

Het actuele inflatiepercentage in 2023 en 2024 stijgt ten opzichte van de MJV respectievelijk met 1,7% en 2,4% en voor 2025 en 2026 met 0,7%. Die stijging ontstaat door de parameters voor inflatie (op materiële kosten) en rente. Over alle vier jaren is het rentepercentage hoger dan bij de MJV 2023-2032 bekend was. De inflatie op de materiële kosten voor 2023 en 2024 is hoger met name door de doorwerking van de hogere inflatie in 2022. De loonvoet is nagenoeg gelijk gebleven; al werkt de hogere CAO (die in 2022 is afgesloten) wel door in de loonstijging voor 2023.

De prijsstijgingen leiden tot hogere kosten voor investeringen en exploitatie. Een voordeel is dat wij voor elektriciteit een lopend contract hebben tot en met 2023. Dat betekent dat het effect van de hoge inflatie (die voor een groot deel ontstaat door stijging van energieprijzen) grotendeels pas in 2024 merkbaar wordt. De effecten van de rentestijging zijn groot, mede door de toename van de omvang van de investeringen de komende jaren. Om het risico van verdere rentestijging op te vangen, gaan wij volgens bestaand beleid uit van een jaarlijkse stijging van 0,5%. Voor een overzicht van de actuele percentages voor loon, inflatie en rente.

Naast bovengenoemde kostenstijgingen zijn er nog autonome kostenontwikkelingen, anders dan door inflatie. Per saldo zijn deze autonome ontwikkelingen positief, mede door hogere ramingen belastinggrondslagen door GBLT. (gemeenschappelijk belastingkantoor locosensus en tricijn) Dat leidt in 2024 tot een structureel voordeel op de lastendruk van -/- 0,4%. Bij het opstellen van de Begroting wordt de programmering van de investeringen tot en met 2026 (en het moment waarop de kapitaallasten en de effecten van de prijsstijgingen in de berekening van de inflatie en in de investeringen optreden) nauwkeuriger ingeschat dan bij de MJV al mogelijk was. Die precieze berekening leidt ertoe dat de kapitaallasten in 2024 lager zijn dan bij de MJV werd aangenomen en daarmee schuiven die kosten vooruit. Uitgangspunt daarbij is de realisatie van de KRW-opgaven in 2027. Dat leidt in 2024 tot een tijdelijk voordeel op de lastendruk van -/- 1,25% (de lasten verschuiven naar 2027 en 2028). De financiële ontwikkeling en het effect op de lastendruk voor de Begroting 2023-2026, ziet er uiteindelijk als volgt uit (een optelling van de twee overzichten hierboven). Met dit kader is de begroting en de tarievenberekening voor 2023 opgesteld. Door deze methode sluiten we aan bij de uitgangspunten zoals die in het bestuursakkoord en bij de MJV 2023-2032 zijn vastgesteld door het Algemeen Bestuur.

De hogere prijzen voor ons waterschap leiden tot een hogere lastendruk, die daardoor ook voor huishoudens en ondernemers leidt tot hogere tarieven. In deze begroting worden alleen het jaar 2023 en de daarbij behorende belastingtarieven vastgesteld. Voor het jaar 2023 is bij de MJV 2023-2032 al voorgesteld om de lastendruk te dempen door inzet van incidentele middelen. Naast onze eigen eenmalige vermindering van de tarieven in 2023 neemt de rijksoverheid met een financieel omvangrijk pakket maatregelen om de effecten van de hoge kostenstijgingen bij huishoudens en ondernemers op te vangen.

Het nadeel van de inzet van meer extra incidentele middelen is dat het structurele effect van hogere tarieven naar de toekomst verschuift. En juist ook die toekomst na 2023 blijft nog onzeker. Wij vinden het vanuit duurzaam financieel beleid en vanuit onze rol als waterschap verstandig om eventuele incidentele inzet van reserves nu niet aanvullend in 2023 in te zetten (en daarmee naast de onzekerheden ook nu al de lasten voor de huishoudens en bedrijven vooruit te schuiven). Bij de komende MJV zijn er weer nieuwe actuele inzichten, zowel voor macro economische (prijs) ontwikkelingen als risico's en noodzakelijke omvang van het weerstandsvermogen. Een nieuw bestuur kan dan (met ook enige incidentele ruimte) keuzes maken.